Al in de 17e eeuw speelde Suriname een sleutelrol in het koloniale netwerk dat Amsterdam als stad rijk maakte. Suiker, koffie en tabak brachten welvaart naar de grachtengordel ten koste van tot slaaf gemaakten. Ook na de afschaffing van de slavernij in 1863 bleef die band bestaan. Vanaf de jaren ’60 vestigden duizenden Surinamers zich in Amsterdam. Eén van hen was Lisette Uitenwerf, die in 1972 op haar vijftiende naar de hoofdstad kwam.
Ze kwam terecht bij haar moeder vlak bij het Oosterpark. Ondanks haar schoolkennis over Nederland, moest ze haar beeld bij aankomst bijstellen. “Op Rainville, in Suriname, had ik ooit een witte man ontmoet die zich gedroeg alsof hij God zelf was. Toen ik hem jaren later terugzag in Amsterdam, was hij vuilnisman. Ik kon het niet rijmen. Daar was hij bijna onaantastbaar; hier was hij gewoon een werkende man. Mijn beeld van de superieure Nederlandse man werd meteen gecorrigeerd.”
De kracht van de gemeenschap
In die tijd was het straatbeeld van Amsterdam nog niet gevuld met Surinaamse invloeden zoals nu. Volgens het CBS telde Nederland in 1972 ongeveer 54.000 Surinaamse inwoners, waarvan een groot deel in Amsterdam woonde. Toch werd de migratie niet altijd verwelkomd. Twee jaar later werd het zogenaamde spreidingsbeleid ingevoerd dat van kracht zou zijn tot 1979: per portiek mocht slechts één gezin van een ‘etnische minderheid’ wonen. In sommige wijken en straten werden Surinamers actief geweerd.
Desondanks wisten Surinamers elkaar te vinden en gemeenschappen op te bouwen. Er ontstonden netwerken, culturele initiatieven en belangenorganisaties, zoals LOSON, die zich inzette voor Surinaamse arbeiders. Lisette volgde bijles bij Welsuria, een stichting die Surinaamse jongeren onder meer begeleidde tijdens hun schoolperiode. “Daar ontmoette ik leeftijdsgenoten, en zo ontstonden onze eigen kringen.” De Surinaamse gemeenschap organiseerde ook evenementen zoals muziekoptredens en Keti Koti-vieringen.
Botsing tussen werelden
De eerste grote publieke Keti Koti-herdenking in het Oosterpark en de onthulling van het Nationaal Monument Slavernijverleden was in 2002. Lisette vroeg hiervoor vrij op haar werk. Niet als vakantiedag, maar als recht. Ze kreeg onbegrip. “Toch ging ik. De viering was slecht georganiseerd. Het officiële gedeelte konden we niet zien. Vernederend.”
De nazaten werd het zich ontnomen door hoge schermen, terwijl koningin Beatrix en andere hoogwaardigheidsbekleders op de eerste rang zaten. “Alsof we er niet bij hoorden. Pas na hun vertrek mochten wij naar het beeld. Dat riep het trauma van uitsluiting op. Mensen werden woedend. Er ontstonden vechtpartijen. Het was pijnlijk, omdat je weer aan de kant werd gezet. Wat mooi had moeten zijn, werd een tranendal. Gelukkig is daarvan geleerd.” Later zei haar directeur dat hij zich had ingelezen. Hij had geleerd over de gedeelde geschiedenis van Nederland en Suriname. Sindsdien kreeg Lisette standaard vrij op 1 juli.
Leer de regels, breek de muren
Ook op werkgebied waren vormen van uitsluiting. Sollicitanten met een Surinaamse naam werden structureel minder vaak uitgenodigd dan kandidaten met een Nederlandse naam. Lisette maakte dit ook mee. Na haar opleiding Personeel en Arbeid koos ze voor een carrière in Personeel en Organisatie. “Ik solliciteerde eens voor een functie als P&O-adviseur. In mijn eerste brief vermeldde ik mijn geboorteplaats: Paramaribo. Ik kreeg mijn brief linea recta terug. Later stuurde ik dezelfde brief, maar zonder geboorteplaats. Toen werd ik wél uitgenodigd. Tijdens het gesprek legde ik uit wat er was gebeurd. Ze werden rood van schaamte.” Ze boden hun excuses aan, maar Lisette weigerde een tweede gesprek. Bij zo’n organisatie wilde ze niet werken.
Ook subtielere vormen van uitsluiting vinden hun weg naar de werkomgeving. “Soms neigt iets naar discriminatie, maar kun je het niet aantonen. Bij tijdelijke banen zag ik dat mensen niet hadden verwacht dat er een zwarte vrouw zou komen binnenlopen.” Ze heeft geleerd om iemand niet te beschuldigen van discriminatie, maar om door te vragen naar de bedoelingen en zo het gesprek open te gooien. “Als Surinamers goed observeren wat de spelregels zijn, met welke gedragscodes er in de Nederlandse cultuur wordt gecommuniceerd, dan kunnen we bruggen bouwen.”
Nalatenschap
Die bruggen moeten leiden naar meer kansen voor Surinaamse Amsterdammers. Lisette ziet deze doelgroep nog te weinig op verschillende niveaus in de maatschappij, en mist voldoende begeleiding en investering in de ontwikkeling van Surinaamse jongeren. “We hebben als Surinamers wat steken laten vallen. Veel voorlopers en stichtingen zijn verdwenen zonder opvolging. Wat is hun nalatenschap?” Daarentegen aanschouwt ze hoe Marokkaanse ondernemers stageplekken creëren voor Marokkaanse jongeren in hun eigen bedrijven. “Dan zie ik dat het slavernijverleden doorwerkt in de huidige generaties. We durven niet te groeien. We zijn te bescheiden. Dat houdt ons klein, terwijl we veel te bieden hebben. Ik zeg: gebruik die pijn als kracht. Niet vanuit slachtofferschap, maar als bewijs dat je voortkomt uit mensen die alles hebben overleefd. Onze voorouders hebben het doorstaan zodat wij verder kon gaan. We worden gedragen op brede schouders. We hebben de opdracht om ons verder te ontwikkelen.”
Bouwen vanuit diepe kracht
Bouwen aan de toekomst betekent niet dat het verleden niet mag worden vergeten. Tal van organisaties en individuen hebben zich in de afgelopen decennia in Amsterdam ingezet voor een betere positie en het aan de kaak stellen van discriminatie en racisme. De protesten tegen Zwarte Piet, de strijd voor het slavernijmonument, de jaarlijkse viering van Keti Koti, de bewustwording rondom het slavernijverleden en de rol van Amsterdam daarin.
“Ik ben dankbaar voor de generatie die deze pijn bespreekbaar heeft gemaakt. Die geschiedenis moet zichtbaar zijn. Amsterdam is mede gebouwd op de rijkdom uit de West. Surinamers zijn onderdeel van de stad, van haar 750-jarige geschiedenis. Onze bijdrage, als nazaten van tot slaaf gemaakten, als migranten, als opvoeders, als werkers, verdient erkenning. Ik hoop dat de volgende generatie blijft bouwen aan een betere toekomst.”
Tekst: Raksha Hoost / Fotocredits Natasa Cvjetkovic
Verankerd in Amsterdam
Dit is een verhaal in de serie Verankerd in Amsterdam, een samenwerking tussen Mediagroep Amsterdam en de gemeente. 750 Amsterdamse verhalen worden samengebracht onder één digitaal dak. amsterdam750.nl/verhalen
