Nieuws

Kort verhaal ‘Vrij?!’

Er moesten spijkers met koppen worden geslagen en koeien bij de hoorns gevat. Ze woonde nu bijna een jaar in deze villa en Wim zou niet terugkomen, zoveel was wel zeker.

Was het verlegenheid van Frank dat hij geen toenadering zocht of was ze zijn type niet. In zijn ogen was zij, of in ieder geval de villa, handel. Fysiotherapeuten en tandartsen kunnen beter geen relatie aanknopen met hun patiënten. Zo was het ook bij advocaten, waarom dan niet bij makelaars?
Haar moeder had haar op de boot naar Texel gezegd dat het afgelopen moest zijn met het verpieteren, jammeren, wegkwijnen, jeremiëren (dat laatste had ze nog nooit gedaan!). Kom op mam, je kunt ook overdrijven… Mokkend was ze naar de andere kant van het dek gelopen. Een meeuw hield de boot bij. Stiekem wist ze dat haar moeder een punt had, maar het was voor haar makkelijk praten; zij had een megasaai huwelijk met een man (haar vader) die altijd zijn sokken aanhield. Die hield van altijd hetzelfde hapje op altijd dezelfde tijd – ontrouw was iets waar je moe van werd – en modelvliegtuigen in elkaar knutselde.
Hai Frank, oefende ze. Nee, dat kon veel luchtiger. Hai Frank, heb je iets te doen vanavond… En als hij al een afspraak had. Ja en als… Zo lukte het nooit.
De telefoon ging over. Hij nam op. Met volle mond zo te horen. “Hai nee, je stoort me niet. Wat kan ik voor je doen?” Háár mond zat vol tanden. “Hai, ben je daar nog?” Hij kon zoveel voor haar doen! “Jeetje, hallo, hoor je mij, wat een slechte verbinding, zo ver zijn we toch niet van de bewoonde wereld.” Ze schoof haar terrasdeur open en liep de tuin in, haar stem klonk hees toen ze vroeg of hij naar haar toe kon komen. “Ja, nu hoor ik je!” Hij zei dat hij nu vrij was. “Morgen is beter. Wacht, ik kijk in mijn agenda.” Ze hoorde gestommel. “Ik kan om vier uur bij je zijn. Oh wacht, half elf kan ook, maar dan kort. Zeg maar wat jou het beste uitkomt, praten we dan verder.” Wat kon ze zeggen? “Is alles goed met je?” “Ja, ja, ja, ja, ja.” “Oh, ik twijfelde even.” “Niet nodig, nee joh, ben je mal. Vier uur dan graag of toch… je bent nu vrij?” Snel sprak ze verder, voordat hij antwoorden kon en haar weer aan het wankelen bracht. “Maar hoe vrij ben je… ik bedoel: ben je vrij vrij, van niet te hoeven werken, of vrij van vrij, als je begrijpt wat ik bedoel. Vrij van: verplichtingen, op tijd thuis moeten komen, complimentjes op commando maken, graven naar het verliefde eerste gevoel, hoe lang was het niet geleden dat je vlindertjes voelde, op zoek naar het vlammetje dat lang geleden is gedoofd?”
Ze hield haar adem in alsof ze net in het diepe gesprongen was. Lachte hij? Ja hij lachte. Was dat een goed of een afschuwelijk, vreselijk, akelig slecht teken?
“Probeer je me iets te zeggen?” “Ja, nee, ja.” “Zal ik nu maar even langskomen?” “Ja, nee, ja graag. Vind je het niet erg dat ik je patiënt, nee klant, hoe noem je zoiets ben?” “Vind jij dat erg?” “Nee, ja, nee, maar ik wil ook eigenlijk niet verhuizen.” “Dat dacht ik al. Ik ben er over vijftien minuten.” “Vijftien?!” “Tien!”

Josine Marbus (website)