Naar wie is mijn straat, laan of plein vernoemd? Naar een bloem, een vogel, een boom? Dan is de link snel gelegd. Maar wat als je in de Sweelinckstraat woont? Weet dan iedereen meteen dat je in de componistenbuurt woont? En wie was Albert Cuyp? Een beeldhouwer soms? Of toch een schilder?
Nog moeilijker wordt het wellicht als je op het IJburgse Joris Ivensplein woont. Joris Ivens? Misschien is nog net bekend dat hij ooit een wereldberoemde filmer van documentaires was. Maar wie waren dan Piet Zwart of Jean Desmet?
In de Brug daarom een aantal korte biografieën van bekende filmers en fotografen die op IJburg een straat, plein of kade ‘kregen’. Na Bert Haanstra, Ed van der Elsken en Cas Oorthuys nu een kort portret van Joris Ivens.
De bezetenheid
van Joris Ivens
Weinig cineasten zullen zo omstreden zijn geweest als Joris Ivens (1898–1989). Over zijn vakmanschap bestond weinig twijfel. Daarvoor bracht hij zijn onderwerpen – daarover waren vriend en vijand het eens – te indringend in beeld. Als er al kritiek was, dan was dat omdat het ‘allemaal heel mooi en heel knap’ was, wat hij deed, maar dat ‘het gevoel’ ontbrak, dat het films van ‘een ingenieur’ waren. Een kritiek waarmee Ivens maar moeilijk kon leven en die hem tot aan zijn dood heeft dwarsgezeten.
Nog veel lastiger had hij het echter met het feit dat er van begin af aan (zoals hij dat zelf noemde) ‘gedonder’ was rondom zijn opstelling. Kwam hij niet onder vuur te liggen om zijn voor de Russische communistische partij (lees: Stalin) gemaakte propagandafilm Heldenlied (1933) dan was het wel om Indonesia Calling (1946) waarin hij tot afgrijzen van veel Nederlanders (en de regering vooral) de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging van Soekarno verheerlijkte. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor Hoe Yukong de bergen verzette (1976), een film waarin Ivens hoog opgeeft van Mao’s culturele revolutie, die zoveel dodelijke slachtoffers eiste.
De vader van de in Nijmegen geboren Joris Ivens had graag gezien dat hij diens fotobedrijf (Capri) overnam. Tevergeefs. Zoonlief werkte liever met camera’s dan dat hij ze verkocht. Hij had al een aantal door vakmensen bewonderde documentaires gemaakt als De Brug (over de Hefbrug in Rotterdam) en Heien toen hij eind jaren twintig, begin jaren dertig bij het grote publiek bekend werd met films als Regen en Zuiderzee. Over zijn werkwijze in die tijd vertelde hij ooit: “Toen ik Regen maakte, had ik de camera altijd bij me, ook als ik sliep. (…) Een gedeelte is uit bed opgenomen. Door het raam van de zolder zag je de Singel, het water. (…) Je weet wel, zo’n raam waar de druppels langs gaan, die zijn dan zo olieachtig.”
Het zal voornamelijk die bezetenheid zijn geweest die de (zacht uitgedrukt) ‘links-geëngageerde’ Joris Ivens wereldfaam verschafte. Nadat hij in 1934 op aangrijpende wijze de mijnwerkersstaking in België (Borinage) in beeld had gebracht, reisde hij af naar Spanje om daar Spaanse Aarde te draaien. Deze film (ingesproken door Ernest Hemingway) over de Spaanse Burgeroorlog, wordt door velen als zijn magnum opus beschouwd. Ivens: “We reden elke morgen naar het front, een kilometer of veertig buiten Madrid. En alles wat je dan zag, werkte heel intens op je in. Dat kwam natuurlijk door het besef dat je niet wist of je ’s avonds nog wel terug zou komen.”
Ivens was, zo zei hij eens in een interview met Bibeb, ‘nooit tevreden’ over zijn films. “Ik wil altijd dat de volgende beter zal zijn dan de vorige.” En over zijn werkwijze: “Ik laat het gaan. In Nederlandse documentaires gaat het er te kalm aan toe. Te veel zeep op het scherm, te goed gewassen. Dat wil niet zeggen dat ’t altijd vuil moet zijn. Maar het nonchalante, dat moet er wel in blijven.”
Er werd een prijs vernoemd naar Joris Ivens, die jaarlijks werd uitgereikt aan de beste documentaire van het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA). Maar die naam is in 2009 veranderd in VPRO IDFA Award. Tot verdriet van veel Nederlandse filmmakers. Dat dan weer wel.
Door Douwe Sluiter