Illustrator John Prop werkt bij voorkeur voor non-profit organisaties. “Soms zegt een klant ‘maak er maar wat van…’ en juist dan is het een uitdaging om iets te maken dat raak is.”
We hebben een afspraak bij Factor IJ op de Pampuslaan, een kunstuitleen en culturele ontmoetingsplek. De collectie bestaat uit meer dan 4000 kunstwerken van deels Amsterdamse kunstenaars.
“Daarom is dit zo’n geweldige plek,” zegt Prop later terwijl hij rondloopt tussen uitgestalde designkleding en schilderijen. “Deze plek is het vervolg op het CBK dat gevestigd was aan de Oranje-Vrijstaatkade en daar tien jaar heeft gezeten. Bij de planologie van een nieuwe buurt als IJburg was geen rekening gehouden met kunst en cultuur, het moet langzaam groeien. Het is dus goed dat Factor IJ hier zit.”
De meeste mensen zullen je kennen van Polderlicht.
“Samen met mijn partner Loes Diephuis initieerde ik lichtkunstprojecten in het Polderweggebied. We streven ernaar om mensen op laagdrempelige wijze met kunst in aanraking te laten komen zonder concessies te doen aan kwaliteit. We waren in 2001 het eerste lichtkunstproject in de openbare ruimte en in die zin kan je ons zien als de voorloper van het Amsterdam Light Festival. Nu is winkelcentrum Oostpoort op die plek gebouwd, maar twintig jaar terug was alles er anders. De oude LTS, gebouwen van de Sociale Dienst, de Stadsreiniging en het dierenasiel. Het is allemaal weg. Ik kijk met veel plezier terug op die periode en hoe wij daar met Polderlicht te werk gingen. Vooral door de onverwachte dingen. Op de eerste avond kwamen mensen mij vertellen dat ze genoten hadden van de luxe opening. Bleken ze per ongeluk op het personeelsfeest van Joop van den Ende beland te zijn, die het verderop in het CMA organiseerde. Juist omdat het een shabby terrein was, in het donker, was het interessant om daar dingen te doen. Het zijn de hindernissen die het spannend maken.”
Je bent een Limburger in Oost.
‘Ik ben geboren in Maastricht, deed daar de Stadsacademie en ben met een medestudent na de studie een vormgevingsbureautje begonnen. We deden vooral veel voor de universiteit, de PvdA en andere linksgeoriënteerde dingen. Toen ik Loes leerde kennen ben ik naar Amsterdam verhuisd. Destijds vond ik het prima om af en toe terug te gaan, maar als ik op het Muiderpoortstation uitstapte en ik zag daar een verwaaide Surinamer of iemand die een gulden vroeg, dan voelde ik me thuis. Deze stad ademt vrijheid. Maastricht vond ik hiermee vergeleken best benauwend en erg chauvinistisch.”
Hoe zie jij jezelf, als kunstenaar of illustrator?
“Meer tweeledig. Ik heb mijn tekenwerk en doe veel opdrachten voor de gemeente, woningbouwverenigingen en meer van dat soort clubs. Het is vaak intern materiaal, in een klare-lijn-stijl in de traditie van Hergé en Joost Swarte. Met dat werk wil ik een verhaal vertellen dat simpel en meteen duidelijk is. Ook maak ik elke maand de cover van Dwars door de buurt. Daarnaast heb ik een andere kant als organisator van kunstprojecten. Zeg maar de Polderlicht-dingen. Dat gaat dieper, en de werken of exposities hebben hun eigen verhaal.”
Je werkt vooral in de non-profit sector?
“Ik moet niet veel hebben van commercie en zou bijvoorbeeld nooit voor een grote verzekeringsmaatschappij willen werken; dat gaat te veel tegen mijn gevoel in. Goed, ik verdien wat minder geld, maar ik voel me daar veel meer senang bij.”
Wat is je eigen favoriete kunstwerk in Oost?
“Dat is toch wel de raket die ik samen met Loes in de Reinwardtstraat heb geschilderd, nabij de Dappermarkt. Het is een peperbus omgevormd tot raket met kleine vleugels, rood, wit en een punt er op. Menigeen in de buurt noemt het de Kuifje-raket.”
In welk café kom je graag?
“De molen van Brouwerij ’t IJ. De IPA is er geweldig en je hebt er aan drie genoeg. Voor mij geldt, hoe bitterder, hoe beter. Een goeie IPA geeft me het gevoel dat de vullingen uit mijn tanden worden getrokken. Bovendien geniet ik ieder keer weer van de rumoerige sfeer.”
En in welke restaurants?
“Vroeger at ik graag bij de Ponteneur. Er hingen foto’s van de protesten uit de kraakbeweging en toen ze gingen verbouwen heb ik daaraan meegewerkt. Het is nu al jaren gesloten. Ik ga nog maar zelden uit eten, maar haal graag een patatje bij ’t Snorretje op het Krugerplein of een bordje gebakken vis bij Gibraltar, een geweldige Marokkaanse vistent in de Pretoriusstraat.”
Wat is je buurtje?
“Zonder twijfel is de Javastraat mijn favoriete straat in Oost. De chaos, de sfeer, de auto’s en fietsen. Precies zoals de stad bedoeld is en het stadsdeel moet er niks aan veranderen. Bijkomend voordeel, het is op loopafstand van de Dappermarkt en het Flevobad.”
Jij bent een zwemmer?
“Zeker, ik kom ook graag in het Sportfondsenbad Oost en soms zwem ik in het open water bij Durgerdam. Ik ben niet meer de jongste en zwemmen is goed voor mijn gestel. Net als fietsen overigens. Het liefst maak ik in de ochtend een tocht van een kilometer of dertig, gewoon op mijn stadsfiets.”
Wat is jouw geheime plek?
“Daarvoor rijd ik Oost uit om naar de OCCII te gaan. Het concertzaaltje op de Amstelveenseweg. Ik ben heel blij dat ze er ondanks corona nog zijn, omdat ze fijn programmeren en de sfeer er prettig is. Vergelijk het met Paradiso: daar moet je niet alleen een duur kaartje kopen, maar ook lid worden, betalen voor de garderobe en nog veel meer. In de OCCII is het ongedwongener. Ooit zag ik er de Amerikaanse band Lightning Bolt spelen. Twee gasten op een bas en een drumstel die als beesten tekeergingen. Het swingde als de tering, was loeihard en na een paar bier dacht ik: ik ben gelukkig.”
Foto: John Prop is na de zomer curator van de expositie Maximaal Minimaal bij Factor IJ aan de Pampuslaan.