Jaap Boots is muzikant, presentator en schrijver. Zijn nieuwe plaat verschijnt in 2024. Hij is het meest bekend van zijn hit Kutwijf. “Overigens heb ik met mijn ex nog een hele goede band.”
“Let jij even op mijn echte jas,” zegt Jaap Boots terwijl hij door de met kerstverlichting versierde deur Q-Factory verlaat om buiten op de foto te gaan. Op deze maandagmiddag is het een komen en gaan van muzikanten en individuen die dat graag willen zijn. Dit muziekmakerscentrum in Oostpoort ademt inderdaad in alles muziek. Urban Dance Squad klinkt uit de speakers, Herman Brood prijkt bij de ingang en voor slechts €12,50 kan je hier een zogenoemde muzikantenmaaltijd krijgen. Met die daghap moet je wel een beetje voorzichtig zijn, zegt Boots met een glimlach. “Soms heb je geluk met een vegaburger en patat waar weinig mis mee kan gaan. Er zijn ook dagen dat het voedsel van iets mindere kwaliteit is.”
Boots groeide op in Bergen, onder de rook van Alkmaar, voor buitenstaanders bekend als kunstenaarsdorp. “Ik kom uit een onderwijzersgezin en was dus geen Bergenaar maar een Bergenees. Toch heb ik het er prima naar mijn zin gehad. Het voordeel van Bergen is dat niemand raar opkijkt als je een beetje uit de pas loopt. Je bent misschien wel een mafkees, maar je wordt gedoogd. Daarnaast is de natuur er fantastisch.”
Waarom wilde je hier in de Q-Factory afspreken?
“Toen dit winkelcentrum gebouwd werd, woonde ik in de Watergraafsmeer en had ik ineens een oefenruimte dichtbij. Het is een fijne plek. Ik kan hier met de band repeteren, maar ook alleen een studio huren. Als ik daar dan mee klaar ben, zit ik het liefste in de hoek bij de open haard, met een biertje erbij onopgemerkt alle passanten te observeren.”
Wie zie je dan?
“De hoek van het winkelcentrum is het kantelpunt van Oost, alles komt er samen. De welgestelden uit de Watergraafsmeer, de mensen met minder geld uit de Indische Buurt; oude en nieuwe Amsterdammers lopen hier door elkaar. Hierbinnen kijk ik graag naar muzikanten. Jongens en meisjes van nog geen twintig, zoals hier twee tafels verderop, met gitaren om, die hopen het ooit te gaan maken in de muziek.”
Wanneer ben jij begonnen met spelen?
“Dat was nog in Bergen, met mijn neef Bert vormde ik het duo Na Und?! Vijf jaar later in Amsterdam werd het echt serieus en speelde ik met mijn band muziek in de stijl van The Birthday Party en The Sound. Ik was ervan overtuigd dat ik heel groot zou worden. Ik reikte hoog maar viel vervolgens diep.” Harde lach.
Hoe kijk je terug op die tijd?
“Het waren geweldige jaren. Heel veel lol, maar een eigen stijl ontbrak. Als ik een concert van Echo and the Bunnymen had gezien, zei ik tegen de band dat we die kant op moesten, maar de dag erna kon dat weer een andere richting zijn. Ik weet nog dat we in het voorprogramma van Tröckener Kecks speelden en zanger Rick de Leeuw na afloop vroeg, niet heel subtiel, waarom ik niet in het Nederlands zong. Dat was toch een zetje in de goede richting. Onder de naam Koos Kreuk heb ik toen een demo gemaakt, dat leverde een contract bij Pias op.”
De meeste mensen zullen je kennen van de culthit Kutwijf.
“Je moet je hits koesteren, het is mijn meest gedraaide song op Spotify. Het was ergens in 2007 en we hadden de plaat Afkuil al helemaal opgenomen. Ik vond het jammer dat er geen boos nummer op stond. In mijn eentje ben ik teruggegaan naar Desmet Studio’s, en in twee uur stond het nummer erop. De ritmebox, gitaar en baspartijen speelde ik allemaal zelf in. Overigens heb ik met mijn ex nog een hele goede band. Zij nam destijds het eerste exemplaar van de plaat in ontvangst.”
Naast muzikant ben je ook schrijver.
“Mijn boeken verkopen beter dan mijn cd’s. Van Bambalam – 30 rockgedichten is zelfs een tweede druk gemaakt. We gaan die bundel insturen voor de Johan Polak Poëzieprijs. Als ik op de longlist kom, ben ik al blij.”
Je hebt ook bijna twee decennia voor radio en tv gewerkt.
“Ik kwam via Bram van Splunteren bij Firma Onrust op tv, en daarna op Pinkpop en Lowlands. Achteraf gezien was het soms wat stressvol omdatik opeens op straat herkend werd en mensen ongevraagd zeiden dat ik een ontzettende lul was. Radio was veel meer mijn ding. Bij de VPRO presenteerde ik programma’s als Villa 64 en Club Lek. Het waren echt the golden years en muzikaal gezien viel ik met mijn neus in de boter: Nick Cave, Beck, Green Day en Oasis.”
Volgens de overlevering was jij de eerste radio-dj in Nederland die die laatste band draaide.
“Dat klopt, samen met Fons Dellen. Geen van onze collega’s begreep Oasis in het begin, wij vonden het meteen geweldig. Hun eerste show was hier iets verderop in Oost in de Sleep-Inn, en bij de eerste noot die werd aangeslagen voelde je meteen: dit is geniaal.”
Volgend jaar komt er een nieuwe plaat: Wilde Tulpen. Die titel past misschien bij je favoriete plekken in Oost?
“Ik wandel graag, en kom in Park Frankendael, het Flevopark en Anna’s Ruigte. Daarna drink ik koffie bij café-restaurant Polder.”
Waar doe je jouw dagelijkse boodschappen?
“Mijn groente koop ik bij El Jawhara in de Molukkenstraat. Met eigenaar Mo heb ik altijd goede gesprekken. De beste haring uit de buurt koop je bij vishandel Snoek op de Helmholtzstraat, omdat hij niet te zout is. Verder kom ik ook vaak bij Vomar op de Middenweg.”
En waar eet je graag?
“Dat gaat meestal spontaan, als ik geen zin heb om te koken en snel iets wil eten. Bij mij om de hoek bestel ik dan een pizza van de Pizzabakkers of iets verderop een roti bij Warung Sranang Makmur. Vorige week zijn we echt uit eten geweest bij de brasserie van het Internationaal Theater Amsterdam op het Leidseplein. Het is geen Oost, maar het was wel erg lekker.”
Gluren bij de Buren: een liveoptreden in zijn huiskamer op 4 februari 2024. Zie jaapboots.nl.