De Jas

‘Ik zou iedereen in Den Haag, die zijn mond vol heeft van dat de integratie mislukt is, willen uitnodigen om eens een maandje in de Indische Buurt te komen wonen’

Striptekenaar Erik Kriek werd bekend met zijn reeks Gutsman. Zijn verhalen zijn inmiddels uitgegeven in het Spaans, Frans, Italiaans, Engels, Zweeds, Tsjechisch, Servisch, Turks, Arabisch en Duits.

Hij heeft vele favoriete plekken in Oost, dus we mailen heen en weer waar af te spreken. “Ik wandel veel en kom graag bij de Oranjesluizen of in het Diemerpark,” zegt hij. “Maar Studio/K en De Jonge Admiraal zijn ook gezellig.” Het wordt het Badhuis op het Javaplein, dat op deze regenachtige donderdagochtend goed bezet is.

“Ik rookte en dronk tot ik in 2018 een herseninfarct kreeg en voor de helft verlamd ben geraakt,” zegt Erik Kriek (58) nog voordat hij een slok van zijn cappuccino heeft genomen. “Dat was een totale life change, sindsdien leef ik veel gezonder. Geen sigaretten meer. Ook geen bier meer, alleen af en toe een glaasje wijn of whisky. Alle afstanden die ik vroeger fietste, probeer ik nu te wandelen. Dat doe ik ook met een aantal vrienden, we hebben een soort kneuzenclub. De een heeft last van zijn rug en een ander is te dik, want die is gestopt met roken.”

Een deel van jouw revalidatie viel samen met de lockdown.
“Het was een hele rare tijd voor mij. Natuurlijk door het infarct zelf en toen kwam corona. Maar het had ook iets moois. Ik ging wandelen, Oost uit en de stad in, over de Wallen, daar was gewoon helemaal niemand. Ik had nog nooit zoiets gezien en vond het echt een sensatie. Na corona zijn we doorgegaan met het lopen, we proberen elke week. Gelukkig ben ik nu niet meer verlamd, ben heel goed hersteld, maar heb wel nog restschade.”

Noem eens een mooie wandeling door Oost?
“Vanuit de Sumatrastraat naar Diemen en dan langs het kanaal terug. Of een rondje IJburg via het Diemerpark. Als we meer zin hebben dan pakken we bij het Azartplein de pont, lopen we door het Vliegenbos en via de Nieuwendammerdijk en de Oranjesluizen terug. En bijna dagelijks loop ik naar mijn atelier aan de Hoogte Kadijk.”

In dat atelier maak je strips, tekeningen, verhalen en illustraties. Hoe word je eigenlijk een striptekenaar?
“Zo ben ik geboren. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat ik eerst tekende en daarna pas heb leren praten en lopen. Soms werd op een feestje gevraagd ‘waar Erik eigenlijk was’, dan zat ik in een hoekje te tekenen. Echt klassiek. Ik zat op school in Amstelveen en had daar een meester, meneer Moolenijzer, en die vertelde me dat er ook een school was voor mensen zoals ik en dat je er zelfs je geld mee kon verdienen. Er ging een wereld voor mij open.”

Die school was de Rietveld Academie.
“Precies. Ik zat in Amstelveen in 6 vwo en ik kan me nog herinneren dat een decaan vroeg of ik ook een plan B had. Nee dus. Maar al in die tijd haalden ze op de Rietveld hun neus op voor een illustrator. Of iemand die strips tekent [harde lach]. Nu is de Rietveld een totaal andere school geworden.”

Wat ben je eigenlijk: striptekenaar, kunstenaar of illustrator?
“Mensen willen heel graag overal een etiketje op plakken. Ik heb gewoon altijd getekend en van de pen geleefd. Maar ik doe veel illustratiewerk en ben ook striptekenaar. Het is geweldig, maar je moet wel veel zitvlees hebben. Ik zeg weleens dat illustratoren en stripmakers een beetje de mijnwerkers van de kunst zijn.”

Waar ben je het meest trots op?
“Ik heb daar niet een eenduidig antwoord op. Ik maak gewoon dingen, en ben niet zo van het terugkijken. Ik kijk altijd naar mijn volgende boek of project. Maar soms lees ik een van mijn boeken terug of zie ik een tekening van een aantal jaren geleden en dan denk ik: heb ik dat gemaakt? Toch best goed. Misschien ben ik het meest tevreden met het feit dat ik gewoon kan doen waar ik het gelukkigst van word. En dat me dat nog steeds lukt na 35 jaar.”

Bijna even lang woon je al hier in de buurt. Waar kom je graag?
“De Javastraat is gewoon een hele leuke winkelstraat. En je ziet dat de Marokkanen, Turken, Surinamers en Nederlanders bij elkaar kopen. Ik zou iedereen in Den Haag, die zijn mond vol heeft van dat de integratie mislukt is, willen uitnodigen om eens een maandje in de Indische Buurt te komen wonen.”

Heb je een voorkeur voor winkels in die straat?
“Groente haal ik bij Lale Kasabi. Meestal als mijn vrouw aan het koken is en we een ingrediënt vergeten zijn. De winkel werd gerund door Mustafa, maar die is met pensioen. Gelukkig is de zaak nu overgenomen. Ik eet heel lekker bij La Fucina. Daar is het eten precies zoals in Italië. Een snelle pasta of een pizza, altijd vers. Ook ben ik regelmatig in Le French Café te vinden. En bijna vergeten: ik kom ook heel graag bij Tigris & Eufraat. Het enige verschil tussen uit eten gaan hier in Amsterdam in vergelijking met Duitsland of België, is dat de stad heel duur is geworden.”

Waar ga je naartoe als je de stad verlaat?
“Ik zit het liefst in mijn leunstoel want ik haat reizen. Ik vind het al lastig als ik naar Haarlem moet. Maar ik heb een vrouw en een zoon die op gezette tijden op vakantie willen. Ik ben het liefst in de zomer in Amsterdam, want dan is iedereen weg en zorg ik voor alle katten. Dat vind ik heerlijk.”