Frans van Gestel is filmproducent van onder andere Alles is liefde en het bijna-Oscarwinnende Close. Aan de Ringdijk ziet hij de seizoenen terug en laat hij zijn hond uit, Oostpoort vindt hij ‘totaal mislukt’, minus het kleine stukje aan het water.
Van Gestel draait al ruim vijfentwintig jaar mee in de top van de Nederlandse filmwereld. Op een vroege maandagochtend in oktober maakt hij zich in een koffiebar aan de Middenweg zorgen over de prestaties van Ajax. “Ik was gisteren in het stadion en het grappige is: ik ben niet eens meer boos, alleen nog verdrietig,” zegt hij de dag nadat Ajax smadelijk heeft verloren van AZ en de ploeg op de zestiende plek van de eredivisie staat.
Kijk naar de wereld om je heen, daar gebeuren heftige dingen die me verdrietig en moedeloos maken. Die veel meer invloed op me hebben dan de prestaties van Ajax of bijvoorbeeld de lockdown destijds.”
Toch moet dat voor jou als producent een lastige tijd zijn geweest.
“Voor mijn bedrijf Topkapi was het economisch gezien ingewikkeld. Maar het was ook een periode van introspectie, en het ontwikkelen van scenario’s voor series en films ging door. Het bedrijf zit aan de Kloveniersburgwal, met schrijvers en andere makers heb ik prachtige wandelingen gemaakt langs de verlaten grachten. Ook heb ik mezelf de vraag gesteld: wat willen we na de lockdown nu precies maken, welke verhalen willen we vertellen en waarom?”
Je bent een verhalenverteller?
“We ontwikkelen en maken het mogelijk. We maken high-end series en films. Topkapi staat erom bekend te werken met auteurs. Met makers die verhalen vertellen vanuit een innerlijke noodzaak. Ik werk nu aan een prachtig authentiek verhaal over armoede in Nederland met Paloma Aguilera, een Nederlands-Chileense scenarist-regisseur die hier in armoede is opgegroeid. Die film gaat over haar jeugd in Amsterdam.”
Je maakt al bijna drie decennia films, maar je hebt de filmacademie nooit afgemaakt.
“Ik ben geboren in Hilversum. De vader van een vriend van me werkte als cameraman bij de NCRV en maakte grote dramaseries. Als bijbaantje werkte ik als productieassistent bij een aantal series, waaronder De Zomer van ’45. Dat setleven vond ik geweldig. Later zag ik de serie Staat van Verzorging en wilde ik documentaires gaan maken. Daarom ben geschiedenis gaan studeren in Amsterdam. Die opleiding maakte ik niet af. Net zoals ik vroegtijdig stopte met de Filmacademie en de lerarenopleiding.”
Hoe kan dat?
“Uiteindelijk ben ik meer een doener dan een denker, en ik vermoed een licht autoriteitsprobleem.”
Wanneer wist je dat je in deze wereld op je plek zat?
“Ik kwam in de jaren tachtig in de Amsterdamse lowbudgetfilm-scene terecht en ik realiseerde me vrij snel dat ik daar op mijn plaats was. Ik ging als het ware ‘aan’. Bij dit vak moet je een gevoeligheid hebben voor mensen, wat ze willen vertellen en in welke sfeer. Daarnaast moet je niet bang zijn om te helpen en desnoods te corrigeren.”
Samen met je compagnons heb je aan 162 films gewerkt, van Jacky tot Alles is liefde. En met de Belgische film Close heb je bijna een Oscar gewonnen. Kun je één film noemen die er voor jou uitspringt?
“Nee, natuurlijk kan ik dat niet. Maar omdat je het vraagt zeg ik Alles is liefde, juist omdat we hier in de Watergraafsmeer zitten. Ik nam een scène op bij de WSV, aan de Mr. P.N. Arntzeniusweg iets verderop. Ik zat in de auto met de voormalige tourmanager van The Beatles, die ook bij de film betrokken was. Het ging sneeuwen en hij bleef maar praten over die legendarische band, onvergetelijk.”
Hoe ben je in de Watergraafsmeer terechtgekomen?
“Ik ben opgegroeid in Loosdrecht, in de weilanden, met water en bos in de nabijheid. Dat wilde ik ook in Amsterdam. Eerst woonden we aan de Bredeweg, waar ik echt een geweldige tijd had. Een paar huizen verderop woonde John Engels, de befaamde jazzdrummer. Elke zaterdag deed hij zijn achterdeur open en kon je genieten van een jazzimprovisatie in de binnentuin. Later kregen we kinderen en zijn we aan de Ringdijk gaan wonen. Wat ik geweldig vind is dat je de seizoenen terugziet op de dijk. Het is heerlijk om vanuit de drukte van het centrum hier naar het landelijke van de buurt terug te rijden. Daarnaast is het ideaal voor kinderen. De school, voetbal of schaatsen? Alles kan op vijf minuten fietsen.”
Waar eet je graag?
“Bij ons op de dijk bij La Vallade en Mojo. Het hangt ervan af of we snel of langzaam willen eten en of het met of zonder kinderen is. Daarnaast vind ik Nomads leuk omdat de keuken wisselt en ze een lekker terras hebben. Oostpoort is totaal mislukt, maar het stukje aan het water is daar een uitzondering op.”
Wat is je geheime adres?
“Niet geheim, maar Studio/K is echt ideaal voor ons. We lopen er in een halfuur naar toe, eten een daghap, kijken een arthousefilm en tot slot krijgen we een IJwit geserveerd door een van de vrienden van mijn dochters. Dat komt dicht bij mijn favoriete avond uit.”
In welke winkels kom je?
“Fa. Liefhebber, de ijzerhandel in de Pretoriusstraat. Die hebben echt alles, schroeven, moeren, spijkers. Wat je zoekt is daar leverbaar. De eigenaar staat zelf in de winkel en is een ouderwetse middenstander in de goede zin des woords.”
Tot slot Ajax, hoe nu verder?
“Dit gaat nog jaren duren en de komende jaren doen we niet mee voor het kampioenschap. In het stadion kijken we naar een diepzwart gat, en gezien de gelatenheid ben ik niet de enige die dat zo voelt. De fans zijn niet eens meer boos, de bodem is bereikt.”