Als ik beneden kom tref ik mijn oudste dochter aan, liggend op de bank, verzonken in haar telefoon. ‘Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter.’ Bij wijze van test laat ik dit citaat van Nescio op haar los. ‘Huh?’ Ze kijkt geërgerd op van haar scherm.
‘Nescio, De Uitvreter,’ zeg ik kortaf. Ze kijkt me strak aan, schudt in medelijden haar hoofd en gaat weer verder op haar telefoon. ‘What the f***. Sukkel,’ mompelt ze in zichzelf. Deze 5 vwo-leerling kent het bekendste citaat uit de Nederlandse literatuur in ieder geval niet. Ik neem mij voor om het te testen op Martijn, fotograaf van de Brug, met wie ik zo direct een afspraak heb.
Een van de eerste keren dat ik alleen naar Amsterdam ging was als 18-jarige, voor de dienstkeuring. Op de eerste dag na mijn 18de verjaardag moest ik mij melden in een statig 19de-eeuws gebouw aan de Sarphatistraat, de voormalige Oranje-Nassau Kazerne. Ik kende het citaat wel en was behoorlijk onder de indruk van de Sarphatistraat. Zo’n voorname straat hadden wij niet in mijn stad. Elke keer als ik langs de oude kazerne kom, denk ik hieraan terug.
Een tijdje terug fietste ik door de Sarphatistraat, mijmerend over Nescio, en viel bijna van mijn fiets van verbazing. Van een van mijn favoriete oude gebouwen stond alleen nog de gevel overeind. De monumentale, rijk geornamenteerde, bakstenen gevel werd overeind gehouden door een tijdelijke staalconstructie. In de leegte achter de gevel manoeuvreerde een shovel heen en weer om de laatste brokstukken van het ooit zo solide gebouw af te voeren. In de loop van de volgende maanden werd er achter de schijngevel vlot een betonconstructie opgetrokken. Het viel mij al snel op dat de zuinige verdiepingshoogte van de nieuwbouw niet aansloot op de riante verdiepingshoogte van het oude pand. Ik hoopte op een kolossale bouwfout, maar het bleek een briljante architectengrap te zijn.
De nieuwe ramen, abstracte vierkanten van zwart spiegelglas, zijn ogenschijnlijk at random in de gevel geponst. Hiermee zitten de ramen uiteraard op de juiste hoogte voor het nieuwe interieur, maar blijft de voorbijganger in verbijstering achter. Daarom vier sterren voor architectenbureau Van Dongen-Koschuch. Het idee en de uitwerking zijn goed, maar je moet het niet te vaak herhalen. In elke stad hoogstens één zo’n gebouw zou ik zeggen. Een bezoek aan de website van het inmiddels uit elkaar gevallen architectenbureau (‘In goed overleg uit elkaar gegaan vanwege een verschil in visie’) leert dat Venlo ook zo’n mooi ponsgebouw kreeg van Van Dongen-Koschuch. Ik vraag mij af wie van de twee patent heeft op de ponsgevel, want het kan nog tot getouwtrek komen als er meer ponsgebouwen volgen.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl