Nieuws

Hoe De Correspondent de Weesperzijde ontgroeide

Architect Maarten de Boer was bijna vijf jaar lang de huisbaas van De Correspondent. De redactie van het online platform huisde tot het eind van deze zomer in een deel van zijn woonhuis aan de Weesperzijde.

Het logo van De Correspondent prijkt nog op de muur en boven de voordeur. Maar de bureaus, de bank, de kasten en stoelen staan niet meer in de langwerpige ruimte. De redactie is verhuisd naar een lichte, arbo-goedgekeurde en bijna muisvrije kantoorruimte op het Barentszplein aan het IJ.

Hier, in dit statige, maar bouwvallige pand aan de Weesperzijde werd De Correspondent volwassen: van start-up met een ruig idee naar een mediabedrijf met 49 medewerkers op de loonlijst.

Eigenlijk was het huis aan de Weesperzijde een onderkomen voor twee jaar. Dat was althans de deal die Maarten de Boer, de huiseigenaar, maakte met Correspondent-oprichters Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth. “Ik zei tegen Rob: twee jaar is precies goed. Dan ben je of failliet, of te groot voor dit pand.”

Bovendien had De Boer goede hoop dat de vergunning om het pand grondig te renoveren en te verbouwen dan wel binnen zou zijn.

Het werden uiteindelijk 4,5 jaar.

Aanvankelijk betrok De Correspondent alleen de begane grond. De Boer had zijn werkkamer – hij is architect – ernaast. Maar al gauw werd de ruimte, een oude galerie naast het woonhuis, te krap. De Boer schikte in en verplaatste zijn werkkamer naar boven. Maar al gauw was de redactieruimte opnieuw te klein. De Correspondent breidde verder uit, naar de voorzijde van de eerste etage en daarna naar de tweede. Er werd vergaderd in zijn woonkamer, gebeld in zijn werkkamer. “Tja, dat gaat dan sluipenderwijs.”

En er werden Correspondenten zwanger. De oude slaapkamer van zijn dochter werd een geïmproviseerde kolf- en gebedsruimte. “Vrouwen die zouden moeten kolven op het toilet, ik vond het niet kunnen, dus ook daar hebben we een plek voor gezocht. In die zin is het pand zonder plan gebruikt, wat kon, hebben we gedaan.”

Ondertussen groeide de keuken – van woonhuisproporties en niet ingericht op een heel bedrijf dat er moest lunchen – uit tot muizenparadijs. Een poes op kantoor, dat kon niet, met zo’n leger medewerkers zijn er altijd wel een paar met een kattenallergie.

’s Winters was het iedere dag Warme Truiendag; de kou trok door de kieren en gaten. En toch, werken bij de houtkachel op de eerste etage had best iets romantisch. ’s Zomers klapten de correspondenten hun laptops open aan de picknicktafels in de tuin, sigaretten rokend, bellend en koffie drinkend.

“Is dit een kraakpand?” vroeg een gast die op visite kwam bij De Correspondent zich af. “Dat het die indruk maakte op een buitenstaander, daar stond ik wel van te kijken”, zegt De Boer. “Maar het had ergens ook wel iets anarchistisch. De Correspondent heeft zich zonder vooropgezet plan in de ruimte gevoegd en die ten volle benut.”

“Ik ben zeer vereerd dat De Correspondent hier zat. Het had meerwaarde voor mijzelf en voor de buurt. Maar nu ze weg zijn, mis ik ze niet. Ik heb de leukste jaren met ze meegemaakt, nu is het een echt bedrijf geworden.”

In dezelfde week dat De Correspondent naar het centrum vertrok, bedacht De Boer een nieuwe bestemming voor de ruimte: een mobiliteitscafé om vast voor te sorteren op de herinrichting van de Weesperzijde (de vergunning voor de De Boers grootscheepse verbouwing is er nog altijd niet).

Naar de smaak van De Boer laten de plannen van de gemeente nog veel te veel ruimte voor (geparkeerde) auto’s. Naar zijn idee moeten die in een ondergrondse garage, zodat er op de Weesperzijde ruimte komt voor fietsers en voetgangers.

“Als je de buurt wilt veranderen, moet je daarover met elkaar in gesprek gaan. Dat plan van de gemeente gaan we omgooien. Hoe, dat gaan we hier deze winter bespreken.”

Rosanne Kropman werkt als freelance journalist, onder andere als eindredacteur voor De Correspondent.