Het ergste vind ik wanneer de poes in de bak plast waarvan de plastic zak niet goed tegen de bak is geplakt. Dan zie je de gele vloeistof licht bewegen in een goot van plastic net buiten de bak. Hoe los je dat op zonder dat de kattenpis over de rand op de vloer komt? Erger nog: zonder dat er pies over je vingers druipt?
Katten: je krijgt er veel voor terug. O ja, wat dan?
‘Dat ze zo lief met hun poten over hun staart kunnen liggen.’
Daar heb je mijn vrouw weer, de kattenliefhebber.
We sliepen in een hotel in Compiègne, een favoriete pleisterplaats op doorreis naar huis. De kat was erbij. De kat is er altijd bij. In hotels staan zijn kooi en de kattenbak in de douche/wc ruimte. Deze badruimte was te klein zelfs voor een kat. Tegen zessen begon hij te loeien. Dat kunnen katten: hun miauwen een tandje hoger zetten, op loeistand. Daar slaap je nooit doorheen. Niet één hotelgast, was ik bang. Elk moment verwachtte ik telefoon van de receptie.
‘Zullen we hem op bed nemen?’ Dat was mijn vrouw, de kattenliefhebber.
Er bleef maar een heel klein poepspoortje achter op het witte laken.
In de auto zit ik altijd op scherp.
‘Ruik je dat?’
‘Ik ruik niks,’ zegt de kattenliefhebber.
‘Of misschien toch een beetje. Laten we de eerste stop nemen.’
Als het loos alarm is rijden we snel door.
‘Ruik jij wat?’ na tien minuten. En dat duizend kilometer lang.
Je krijgt er veel voor terug.
Zoals kwijl op de bank.
Hij is een keer van een balkon op de vierde verdieping naar beneden gevallen. Met gespreide poten en staart in de parachutestand. Alleen een tand door de lip.
Hij heeft ooit een vervilte haarbal in zijn darmen gehad.
‘Dat wordt openmaken,’ riep de dierenarts opgetogen. Het kostte maar vierhonderdvijftig euro, de helft van de aankoopprijs.
Het is een raskat, een maine coon.
‘Die worden niet oud,’ zeiden ze.
Hij is negentien. Als hij doodgaat, nemen we geen nieuwe.