Column

Henk Spaan: ‘Onvindbaar restaurant’

Wat doe je op een snikhete zomeravond? Je pakt de fiets en je probeert het restaurant aan de haven te vinden dat de naam draagt van een opslagplaats voor vliegtuigen. Overal stonden bordjes met die naam erop. De speurtocht begon bij P&R 2. ‘Wat betekent P&R ook alweer?’ vroeg ik. Gelukkig was het geen vraag die bij de speurtocht hoorde. Het enige doel van de speurtocht was het vinden van het bewuste restaurant. ‘Parkeer en Reis?’ vroeg mijn vrouw zich af.

‘Kijk, dat is de achterkant van die studentenflats aan de IJburglaan,’ zei ik.
‘Nooit geweten dat die flats een achterkant hadden,’ zei zij.
We slalomden langs de studentenflats, bouwputten, grindpaden en onontgonnen gebieden waarachter, dachten wij, zich het water en de haven moesten bevinden.
We stuitten op een parkeerplaats. Aan de linkerkant bleek een soort fietspoortje te zijn waardoor we de slagbomen van de parkeerplaats naast het vrijwel onvindbare restaurant konden ontwijken. Desondanks bleek het terras vrijwel geheel bezet te zijn. Gelukkig had ik gereserveerd.
‘Waar komen al die mensen vandaan? Hoe hebben ze dit gevonden?’ vroeg mijn vrouw terwijl ze ging zitten.
‘Bootmensen,’ dacht ik. Vanaf het water kon je immers alles zien.
We kregen een kaart. Mijn vrouw bestelde mosselen op zijn Thais, ik vitello tonnato à la maison en steak tartaar. Alleen buiten de deur eet ik vlees. Thuis uitsluitend groente en/of zeebaars. Bij de vitello tonnato hoorde tonijnmayonaise, maar die ontbrak. Ze hadden de vitello vermoedelijk nog even onder de magnetron gelegd want de sla was meeverhit. Nog nooit opgewarmde vitello tonnato gegeten. Later bleek op de steak tartaar een lepel knoflooksaus te liggen. Er was hier sprake van een vernieuwende keuken. 

We pakten onze fietsen en hoopten de terugweg te kunnen vinden. Het grootste obstakel was de uitgang. Een bootmeneer had zijn BMW voor het fietsensluipweggetje geparkeerd. Het gekke is dat je dat tegenwoordig eerder van Teslarijders verwacht. Dit was een ouderwetse BMW-meneer. Twee mannen met een bakfiets hadden hetzelfde probleem. Hoe kwamen ze hieruit?
‘Daar sta je dan met je IJburgfiets,’ zei ik. Maar zelf kon ik ook niet ontsnappen. Er kwam een jongen van het restaurant voordoen hoe we de parkeerplaats het beste konden verlaten. Behulpzaam waren ze wel. Er bleek opeens een oversteekplaats net na de halte van tram 26 te zijn. We voelden ons pioniers op weg bij een doorwaadbare rivier op weg naar Oregon.
Ik zwiepte de lasso boven mijn hoofd en ving warme lucht.