Column

Henk Spaan: ‘Lijdend voorwerp’

Paniek alom: een derde van de onderwijzers leest nooit een boek. Ik weet natuurlijk niet of dat getal toe- of afneemt, maar toen ik op de lagere school zat lazen mijn onderwijzers ook nooit een boek. Sterker nog: als ze erachter kwamen dat ik tijdens aardrijkskunde met een boek op mijn knieën zat dat ik zo onopvallend mogelijk las, kreeg ik op mijn donder. 
Mijn onderwijzers heetten Melchiades, Laetantius, Virginius of Riberius en hoewel ze een meer dan normale belangstelling hadden voor jongens, gold dat minder voor jongensboeken. 
In die tijd gingen die mensen naar de mulo, een soort mavo, en daarna naar de kweekschool. Het lezen hield op zodra ze de woorden op hun plankje achter elkaar konden opzeggen. Later lazen ze wel verhalen over geselingen en martelaren die naakt op het ijs werden gejaagd. Dat beviel de broeders Melchiades en Riberius wel. 
Lezen leren kinderen niet in de klas, tenzij er wordt voorgelezen. Mijn vader las ons voor uit Sim en Sam of Puk en Muk, kabouters die waren ontsproten aan de creatieve breinen van Brabantse kloosterlingen. Als vanzelf gingen wij daar ook van lezen. De kabouterleeftijd waren we voorbij, de cowboys deden hun intrede. 
In de klas werd ook voorgelezen, uit een blad dat de Engelbewaarder heette. Dat ging over blote, zwarte kinderen in Afrika die nodig moesten worden bekeerd tot het christendom door ‘missionarissen’. Zij heetten meestal pater Damiaan en gingen dood aan lepra. Intussen zat ik met een boek op schoot dat De Duivelskop in het Rotsgebergteheette, want die lepralijders konden me gestolen worden. 
Er wordt gesproken van ontlezing, van analfabetisme zelfs. Dat zijn reële problemen die weinig te maken hebben met al of niet lezende onderwijzers. Er duiken op scholen allerlei vakken op die te maken hebben met ‘creativiteit’, ‘zelfexpressie’ of ‘spelen’, uitwassen van Maria Montessori. 
Dat moet stoppen, evenals het onder schooltijd bekijken van TikTok. Zolang een kind niet kan lezen of schrijven, mag het niet aan ‘expressie’ doen. Creativiteit is ongewenst. 
Onderwijzers hoeven geen boeken te lezen, zolang ze hun leerlingen maar leren spellen, dictees maken en grammatica stampen. Wie het verschil weet tussen een onderwerp en een gezegde mag tien minuten op zijn telefoon. Daarna lijdend en meewerkend voorwerp leren.