Column

Henk Spaan: ‘De nieuwe bezorger’

Meestal koop ik een boek in de boekwinkel, bijvoorbeeld bij IJburg Boeken. Soms bestel ik een boek bij Amazon. Ook voor andere zaken ontkom je niet aan online bestellen. Sommige producten hebben ze gewoon niet in de winkel, zoals een walnootpers. Probeer maar eens een walnootpers te vinden in de Bijenkorf of bij de Blokker. Ze dwingen je gewoon het internet op. 
Er ontstaat een mailbombardement vol links die ‘track & trace’ heten. Tegenwoordig kunnen ze ongeveer op de minuut zeggen wanneer de bezorger voor de deur staat. Mijn ervaring is dat de spullen meestal op het afgesproken tijdstip worden bezorgd. 
Dan ontstaat het probleem van de fooi. Je leest dat bezorgers van de Post zo slecht worden betaald. Dat ze betaald krijgen per afgeleverd pakje. Vroeger, tot twee jaar geleden ongeveer, hadden we een vriendelijke besteller die zich niet liet opjagen. Hij belde aan, wachtte tot ik opendeed, ontving met een grote glimlach een briefje van vijf en ging zijns weegs. Op zekere dag was hij weg. Het verhaal ging dat hij promotie had gemaakt. Voor hetzelfde geld was hij ontvoerd en weigerde PostNL zijn losgeld te betalen. 
De nieuwe bezorger laat zijn gezicht niet zien. Hij belt aan, zet het pakje tegen de deur en is al weg als ik opendoe met mijn briefje van vijf in de hand. Sneller dan het licht is de nieuwe bezorger. Ik doe er alles aan om hem voor te zijn. Als ze zeggen dat ze om tien uur komen bezorgen, sta ik om acht uur aangekleed en wel achter de deur. We hebben zo’n glaasje om doorheen te kijken. Twee uur lang kijk ik door het kijkgat naar een lege gang. En toch is hij me te vlug af. Misschien knipperde ik met mijn ogen en zag ik nog net de deur naar de lift dichtgaan. 
Ik liet me niet kisten deze keer. Ik sprintte de gang op, nam niet de lift, maar racete via het trappenhuis naar de begane grond. In de hal zag ik een schim de hoek om vliegen. Ik vloog er achteraan. Hij kon echt hardlopen, type Ethiopiër in de marathon van Rotterdam. Ik liet me niet kisten. Hij was misschien veertig jaar jonger dan ik, maar ik liep in. Hij verloor tijd door het pakken van een flesje water van een tafeltje langs het parcours. Op de Schellingwouderbrug had ik hem. Ik tackelde hem en liggend op de grond gaf ik hem de vijf euro.
‘Dank u. Het was een zwaar pakje,’ zei hij.
‘Walnootpers,’ hijgde ik terug.