Henk Spaan (Heerhugowaard, 30 september 1948) schreef Oude vrienden, een roman over een jeugd zonder moeder in Nieuw-West en het kunstenaarsmilieu in de jaren zeventig.
Jammer dat Amsterdam-Oost in je boek wordt overgeslagen.
“In die tijd, de jaren zeventig, was Oost nog helemaal niets. Dit was op zondagmiddag om drie uur verreweg de saaiste buurt van Nederland. Alles stond hier stil. Je fietste naar Ajax of de Jaap Edenbaan en dan kwam je hier wel eens langs. Dan dacht je: doortrappen.”
Wat voor mensen woonden hier dan in die tijd?
“Ik denk een beetje lower middleclass, kantoorbediendes.”
Geen haar op je hoofd die dacht dat je hier ooit zou wonen.
“Nee, terwijl het nu een geweldige, bruisende buurt is. Maar goed, in mijn boek komt Oost dus helemaal niet voor omdat het niet bestond in de jaren zeventig. Ik had een vriendje dat woonde op de Kramatweg, dat was gewoon buitenland voor ons.”
Een beetje wat IJburg nu is?
“IJburg heeft wel wat meer dan de Kramatweg in 1966. Ken je de Kramatweg? Alles speelde zich af in de binnenstad. Er waren daar ook nog geen toeristen. Die bestonden niet in Amsterdam. Fietsverhuur ook niet. Nu zit hier alles. Zo ben ik erg bij dat er nu in de Czaar Peterstraat een winkel van kaasmaker Kef geopend is. De gourmet in mij wordt op zijn wenken bediend in Amsterdam-Oost. En dan heb je natuurlijk ook nog al die leuke cafés die erbij zijn gekomen. Waar ze bijvoorbeeld ook Oude Vriendenbier tappen. In de Biertuin zit dat op de tap.”
Wat kan er verbeterd worden aan Amsterdam-Oost?
“Alle scooters de plomp in! Er stond laatst een heel goed stuk in het NRC, van een man die was aangereden door een scooter. Ze reden door terwijl hij zijn enkel op twee plaatsen had gebroken. Die man zegt terecht: ‘Je kan er op wachten.’ Je hoort ze niet aankomen en ze hebben geen enkele achting voor de fietser. Het interesseert ze niet.”
Waar erger je je nog meer aan?
“Door rood fietsen. Dat mag niet! Ik erger me daar enorm aan, het is ook gevaarlijk. Er is niet één fietser die wacht voor rood licht, dat is toch vreemd? Als het voor jou groen wordt en je rijdt door dan moet je echt uitkijken voor de mensen die door rood rijden. Ik vind dat merkwaardig. De politie doet er geen reet aan, terwijl het ze veel geld kan opleveren.”
Hou je van Amsterdam?
“Het wordt je wel moeilijk gemaakt tegenwoordig. Ik fiets altijd over de Magere Brug als ik boodschappen ga doen in Utrechtsestraat of naar de groenteboer ga op de Keizersgracht, of als ik op weg ben naar De Pels. Op de Magere Brug staan tegenwoordig vijf tot acht groepen fietsers te luisteren naar iemand die uitlegt wat de Amstel is. Je moet enorm uitkijken om daar blessurevrij doorheen te komen. In het bestuur van de gemeente Amsterdam zitten mensen die uit Schin op Geul of Velp komen. Die hebben geen idee van hoe een grote stad werkt. Ze hebben dat scooter- en fietsersprobleem uit de hand laten lopen. Ik heb niet het idee dat er voldoende kwaliteit aanwezig is om het effe snel op te lossen.”
Je woont vlak bij Artis, ga je daar vaak heen?
“Nee, m’n dochter is inmiddels 25. Ik ga naar wel naar de Plantage, dat nieuwe restaurant. Daar zit ik vaak koffie te drinken, dat is gewoon perfect. Ik kwam afgelopen zaterdag een architect tegen op straat, Fred Schoen. Die was helemaal lyrisch over dat nieuwe plein naast Artis wat gewoon gecreëerd is door een lelijk gebouw te slopen. Weg ermee! Er heeft zich een plein geopenbaard van Franse allure, met van dat mooie plaveisel. Zomaar ineens was het er.”
Ging je vroeger al naar Ajax?
“Vanaf mijn zestiende ging ik met de tram of op de fiets af en toe naar De Meer.”
Deel je de nostalgie van velen over stadion ‘De Meer’?
“Nee, toen de Arena open ging heb ik seizoenkaarten gekocht. Daarvoor ging ik hapsnap of op een perskaart. In De Meer speelden Gerrie Mühren, Johan Neeskens en Johan Cruijff om maar eens wat te noemen, maar er zaten gewoon vijf- , zesduizend man. Die geweldige sfeer daar, dat is allemaal kletskoek. Ja, er zaten tweehonderd blowers die Tscheu La Ling geweldig vonden. Ajax was gewoon de club van de buurt. Ik heb die oude emotionele band met Ajax helemaal niet. Ik was voor DWS, klaar. Ik ging elke zaterdagmiddag naar de Jan van Galenstraat om daar naar de betaalde jeugd te kijken. Tonnie Bruins Slot, linksbinnen, altijd geblesseerd.
De topografische identiteit is verdwenen in Amsterdam. Piet Witschge, de vader van Rob en Richard, woonde vroeger in de Van Halstraat, Staatsliedenbuurt. Die kreeg op zijn zestiende een aanbieding van Ajax om daar te komen voetballen: geen haar op zijn hoofd. In West ging je niet naar Oost. Oud-Zuid was Blauw-Wit. West was DWS. Ajax was Oost, je haalde je schouders op als het erover ging.”
Henk Spaan, Oude vrienden (Atlas Contact).
Door Marcel van Roosmalen
Lees ook onder anderen Eva Posthuma de Boer, Maike Meijer en Peter Heerschop in De Jas.