Uitkijkend over het water van het Buiten-IJ, de horizon afgebakend door witte zeilen met daarachter de zonverlichte bebouwing van Almere, dacht ik aan de spanker van mijn vrouw.
Af en toe kwam zo’n wit zeil naderbij gevaren in de richting van de brug en de sluizen die IJ en Buiten-IJ verbinden en kon ik figuren onderscheiden: een of twee in een geel jack gehulde gestalten. Die mensen hadden een leuke dag, vermoedde ik. Laatst had ik op een zondag telefonisch contact met een vriendin die op zo’n boot zat. Ze wilde dat ik op het balkon ging zwaaien. Zij zou dan terugzwaaien. Ik liep naar het balkon.
‘Zwaai je al?’ vroeg ik. Ze zwaaide nog niet. Ik zei maar niet dat ik al een lamme arm had.
‘Ik zie je, ik zie je,’ schreeuwde ze opeens. Zij zwaaide nu ook, riep ze.
‘Wat voor jack heb je aan?’ vroeg ik.
‘Rood, rood.’
Ik zwaaide en vroeg of ze een leuke dag had gehad.
Ik dacht terug aan de tijd dat ik mijn vrouw nog niet zo lang kende.
Het was onze eerste winter samen waarin we twee keer per week naar een jachthaven reden waarin de spanker op haar schurende en lakkende handen wachtte.
Ik zat dan in de loods op een kist en las. Af en toe keek ik op naar mijn nieuwe vriendin die haar zeilboot ‘afhaalde’ met om een blok gevouwen schuurpapier. Dit duurde maanden. Daarna het lakken en drogen.
Toen hij te water werd gelaten zonk hij binnen tien seconden naar de bodem.
‘Dat hoort zo. De naden moeten dicht trekken,’ zei de man van de jachthaven. Hij haalde een mobiele kraan en takelde het gezonken ding uit het water.
Een dag later gingen we zeilen.
‘Bukken,’ riep ze. Er zwaaide iets over mijn hoofd.
‘Trek aan de fok,’ schreeuwde ze. Ik trok aan de fok die de volle wind ving. Opeens gingen we veertig kilometer per uur en hingen we schuin. Uit doodsangst liet ik de fok los.
Lang verhaal kort, zeggen mensen dan. Ze verkocht de boot. Met mij was er niks aan.
De paradox is dat ik vanuit mijn appartement met enige afgunst naar buiten kijk naar die gijpende mensen in hun zeilboten, terwijl ik weet dat ik het vanaf de eerste minuut zou haten als ik eenmaal in zo’n boot zat.