De Jas

Fransje Boelen in De Jas: ‘Ik werd van school gestuurd omdat ik met totaal andere dingen bezig was’

Hoewel Fransje Boelen de havo niet afmaakte, slaagde ze met vlag en wimpel op de Toneelschool Amsterdam. Ze speelde in talloze series en toneelstukken, werkt aan een nieuwe tragikomische tv-serie en aan een podcast over voetbal met haar oudste zoon: Podjevoetbal.

Als ze op een regenachtige woensdagochtend de Coffee Company aan de Middenweg betreedt, hoeft ze geen bestelling te doen. De barista weet dat ze eerst een cappuccino met kokosmelk drinkt om er vervolgens eentje met havermelk te nemen. Ze komt hier dagelijks als ze haar kinderen iets verderop naar school heeft gebracht voordat ze gaat schrijven. 

Als dochter van journalist en tv-regisseur Frans Boelen, bekend van kinderprogramma’s als De Stratemakeropzeeshow en J.J. de Bom, is het haar met de paplepel in gegoten. “Toen ik acht was, had ik mijn eerste rolletje in Pisa, het legendarische programma van Henk Spaan en Harry Vermeegen.” Met een glimlach: “Daar heb ik ook meteen mijn eerste trauma opgelopen. Ik zat op een schommel, had best veel tekst en de scène moest wel dertig keer over. Daar had ik als kind natuurlijk helemaal geen idee van.”

Ze groeide op in Hoevelaken, op een steenworp van Amersfoort, naar eigen zeggen tussen koeien en weilanden. “Ik ben er uiteindelijk van de havo weggestuurd, omdat ik vooral de klas ophield. Ik was met totaal andere dingen bezig. Ik had wel al in mijn hoofd om naar de toneelschool te gaan, en dus koos ik voor een mbo-opleiding in de zorg. Zo kon ik ook doorstromen.”

Waarom wilde je het toneel op?
“Met mijn vader ging ik mee naar zijn voorstellingen en opnamesdus ik kende het wereldje en het sfeertje wel. Dat was toen, en nu vind ik het leuk om via een rol dichter bij mezelf te komen. Ik hoop dat dit niet te zweverig klinkt, maar soms kan ik de emoties die ik in mij heb op toneel nog beter voelen. De transformatie vind ik het allerleukste. Meteen na mijn afstuderen heb ik gewerkt met Arjan Ederveen, mijn grote held, en we werden geregisseerd door Kees Prins. Later heb ik een eigen voorstelling gemaakt, Korte Termijn Geluk over drie goudvissen op zoek naar geluk en de zin van het leven.”

Is het anders dan voor camera’s acteren?
“Zeker. Als je voelt dat je de zaal hebt, kan je met z’n allen in het nu zijn. Dat is heel gaaf. Met filmen is dat niet zo. Ik heb ook niet de allergrootste rollen gehad, hoewel ik vorig jaar wel in Zoek de fouten een vaste rol had en erverschillende personages mocht spelen. Ik was onder meer een lesbische politieagente, een van mijn favoriete rollen. Geen make-up op, mijn haar strak naar achteren en alleen maar boos in de camera kijken. Heerlijk.”

En hier op de Middenweg begin je elke dag met een cappuccino.
“Koeienmelk kan echt niet meer, dat is zó 2010. Deze plek is geweldig, de koffie is lekker en ik ben bevriend geraakt met Lisa, de bedrijfsleidster. Meestal loop ik een rondje in Frankendael en daar bereid ik me dan voor op wat ik ga schrijven die dag. Ik ben met een boek bezig, zit ook in het derde jaar van de schrijversvakschool en ontwikkel een comedyserie. Het grappige is dat veel van de locaties hier in de buurt, zoals het park, terugkomen in mijn verhalen.”

Frankendael is ook de plek waar je sport.
“Met Kafel, onze personal coach, trainen we daar de spieren. Dat doe ik om gezond en gespierd te blijven. Natuurlijk wil ik vooral ook een mooi lijf houden. Het is leuk om op een zaterdag iedereen voorbij te zien lopen en fietsen, terwijl wij worden afgemat.”

De meeste mensen weten niet dat jij de overheidsspotjes over corona ingesproken hebt.
Lachend: “Want alleen samen krijgen we corona onder controle. Waarschijnlijk heeft iedereen wel ooit een van die spotjes horen langskomen. Het was leuk om te doen.”

Je woont tegenover het park, in een historische straat.
“De Linnaeusdwarsstraat, bij Elsa’s, heette in de jaren tachtig de Hipsekrips. De eerste helft van de straat links was braakliggend terrein en volgens de overlevering is op die plek ooit de Parade gestart. Het is een bijzondere straat, waar iedereen elkaar kent.”

Waar kom je graag in Oost?
“De Lobby is de Fizeaustraat is echt geweldig. Het eten is goed, de bediening is on-Amsterdams vriendelijk en het is prachtig ingericht waardoor er altijd een fijne sfeer hangt.”

Wat is er leuk aan de Watergraafsmeer?
“De mensen zijn hier creatief en alternatief. Natuurlijk hebben de meesten het ook financieel goed voor elkaar, maar ik voel hier echt ambitie. Daarnaast is het een mooie buurt. Het is fijn dat de kinderen hier kunnen opgroeien. Ze voetballen bij WV-HEDW en de jongste zit ook op judo. Met mijn oudste ben ik een podcast over voetbal aan het maken: Podjevoetbal. Eigenlijk wil ik ook nog dat ze een instrument leren bespelen, maar dat is zo duur.” Keihard lachend: “Dus eerst maar mijn boek af schrijven en ervoor zorgen dat het een bestseller wordt.”

Wat is je favoriete winkel?
“De geur in de Linnaeusboekhandel vind ik heerlijk, daar kom ik heel veel. En ik mis de Hema op de Linnaeusstraat. Heel erg zelfs, en velen met mij. Je kon binnendoor steken en de winkel dan aan de andere kant verlaten. Dat Hema-loopje heb ik niet meer. Er zit nu een Hema verderop in Oostpoort, maar die vind ik wat deprimerend. Er zijn maar ramen aan één kant en het lijkt me ook best zielig voor het personeel om daar de hele dag te moeten werken.”