De Jas

Femke Heemskerk, voormalig topzwemster, trekt nu haar baantjes in Oost

Voormalig topzwemster Femke Heemskerk woont samen met schrijfster Maartje Wortel in de Indische Buurt, en verkoopt literatuur in Amsterdam-Zuid. Afgelopen zomer trok ze wekelijks haar baantjes in het Flevoparkbad.

Het was een mooi gezicht op de laatste donderdag van september. Het Flevoparkbad was nog een aantal dagen open en voor veel zwemmers was het extra genieten, mede door het mooie weer. Tussen het praten door zwom in de eerste baan een groepje dames heen en weer, terwijl aan de andere kant van het bad leden van de plaatselijke triatlonvereniging gedisciplineerd een training afwerkten.
En toen stapte Femke Heemskerk het water in, die goud en zilver op de Olympische Spelen won, negen keer een WK op haar naam schreef en negen keer Europees kampioen werd. Heemskerk is de quantumcomputer van het Flevoparkbad. Niet een klein beetje sneller, maar in een onnavolgbaar tempo beweegt ze zich door het water, om vervolgens razendsnel te keren en verder te zwemmen.

“Het Flevoparkbad is een heerlijk bad want het heeft the best of both worlds,” zegt ze, onder het genot van een kopje rooibosthee in etablissement De Jonge Admiraal in de Javastraat. “Het is én een vijftigmeterbad én het is buiten. Die combinatie is geweldig.”

In Nederland worden vijftigmeterbaden steeds schaarser. Wat is er zo bijzonder aan die afstand?
“Je wordt minder gestoord door onderbrekingen, hebt minder keerpunten en komt in een soort van flow. Keerpunten zijn leuk, maar ze onderbreken je ritme. Als ik nu in een vijftigmeterbad stap en ik kijk naar de overkant denk ik: wauw, ik heb nog een heel stuk te gaan.”

In het Flevoparkbad zwemmen mensen van alle niveaus.
“Dat vind ik ook heel erg leuk. De laatste keer dat ik er was zwom een vrouw schoolslag met haar hoofd boven water en was ik mijn banen aan het zwemmen. Het bad was bijna helemaal leeg, na afloop zeiden we tegen elkaar: wat is het toch lekker. Omdat het bad nu gesloten is, wijk ik uit naar SwimGym aan de Wibautstraat, het bad van Johan Kenkhuis, voormalig topzwemmer en mijn beste vriend.”

Waarom ben je blijven zwemmen na zo’n glansrijke carrière?
“Het klinkt misschien wat zwaar, maar het is goed voor mij. Ik heb het echt nodig, het geeft me houvast. Het is wel een levensbehoefte om in het water te zijn.”

Waarom?
“Het is iets dat ik ken, waar ik me goed bij voel en plezier aan beleef. In het water kan ik dingen loslaten.”

Na een half leven als topsporter werk je nu in een boekwinkel.
“In Het Martyrium in Oud-Zuid. Een totaal ander leven, ook uitdagend. Met heel veel leuke klanten maar ook veeleisende klanten. En anders dan bij het zwemmen: het maakt niet uit hoeveel boeken ik per dag verkoop, mijn salaris blijft hetzelfde. Je wordt dus niet beloond als je beter presteert, dat vond ik ook best even wennen. Maar het werk is leuk en het is een soort van buurtwinkel, met veel dezelfde mensen met wie je ook echt een band opbouwt. Die ene meneer houdt van dit soort boeken en die mevrouw wil geen kassabon. Wat dat aangaat is het een soort café met vaste gasten.”

Jouw ouders hadden een café in Roelofarendsveen.
“Echt een buurtkroeg, met biljarts, zaalverhuur en kleedjes op tafel. De menukaart bestond uit biefstuk, een schnitzel of gehaktbal. Mijn vader is wat dat betreft best conservatief, want ik denk niet dat het zijn insteek was om het vintage te laten lijken.”

Heb je er zelf ook gewerkt?
“Af en toe, biertjes tappen of met broodjes rondgaan op een bruiloft. Maar ik heb er niet heel veel gewerkt, omdat ik van jongs af aan al heel veel zwom.”

Hoe was het om uiteindelijk te stoppen?
“Ik viel niet in een zwart gat of zo en had wel een soort van basisvertrouwen van dat het goed zou komen. Ik voelde me ook nergens te goed voor. Ik wilde gewoon nieuwe dingen leren en een ander leven leiden. Maar het was wel een periode in mijn leven waar van alles gebeurde. Op 4 december 2021 zwom ik mijn laatste race, was mijn relatie voorbij en verhuisde ik van Eindhoven naar Amsterdam.”

Je woont nu hier iets verderop in de Indische Buurt.
“Toen ik naar Amsterdam kwam, heb ik eerst een jaar aan het Archimedesplantsoen gewoond, maar dat was vrij duur en vervolgens ben ik met Maartje gaan samenwonen. Ik was eigenlijk altijd al bij haar, maar toen zette ik er mijn bank en koelkast neer en ben ik er echt gaan wonen.”

Waar kom je graag in deze buurt?
“Waar we nu zitten vind ik echt een lief tentje. En ik loop graag in de buurt. Door de Javastraat naar het Oosterpark of een rondje door Flevopark. Mijn boodschappen doe ik in de Molukkenstraat of net waar ik langskom.”

Hou je van winkelen?
“Winkeltjes vind ik leuk, maar ik heb niks met supermarkten. Breng me een zaterdagmiddag naar de Hanos en ik lig er vanaf. Veel te veel prikkels.”

En kroegen?
“Bar Joost zit tegenover ons, heel leuk. Laatst kwam ik terug van werk en geloofde ik bijna niet dat het maandagavond was. Het zat helemaal vol, alsof het weekend was.”

Waar ga je naartoe als je Amsterdam-Oost verlaat?
“Ik ga binnenkort met Maartje en twee vriendinnen een weekend naar Brussel. Daar ben ik nog nooit geweest en heb ik heel veel zin in.”