Oost in Bedrijf

‘Er was altijd een luisterend oor’

Verlost van de stellage om haar hoofd, zit Maddie Bartels (72) aan tafel in haar eigen huis. “Ik ben nog wel stijf, maar op de goede weg.” Drie maanden verbleef ze in het Flevohuis, na een val van de trap waarbij ze haar bovenste nekwervel brak. “Ik voelde me er veilig, nooit alleen.”

Haar nek werd in het ziekenhuis gefixeerd met een haloframe, een soort vest met stangen dat met pennen aan het hoofd wordt vastgezet. Ze kon weinig, was ‘topzwaar’. Thuis herstellen was niet mogelijk omdat ze alleen woont. “Ik wilde graag in Amsterdam blijven, mijn dochters wonen in Oost, vrienden zijn in de buurt.” Zo kwam Maddie Bartels in december 2016 terecht in de revalidatiekliniek van het Flevohuis.

“Het was eerst aan alle kanten vreemd natuurlijk, je voelt je belabberd. Maar ik ben buitengewoon hartelijk en gastvrij ontvangen. Ik heb een enorme bewondering gekregen voor de enorme diversiteit aan mensen die er, in wisselende diensten, in een goede sfeer met elkaar samenwerken. Dat was heel bijzonder om te meemaken.”

Bartels neemt een slokje koffie, die kan ze nu weer makkelijk zelf zetten. “Er gaat in zo’n huis heus wel eens wat mis, maar het kwam ook altijd weer goed.” Door het frame was slapen, en de eerste weken zelfs álles, lastig. “Ik lees graag, maar het ging nauwelijks. De ergotherapeut probeerde samen met mij een oplossing te verzinnen. Dat meedenken, dat is prettig. De fysiotherapeut, die me hielp mijn lichaam in conditie te houden, was ook zeer betrokken. Ik heb daar veel aan gehad.”

Elke dag kwamen er wel vrienden en bekenden op bezoek. “Ik vond dat heerlijk. En nooit zei het personeel: het komt niet uit. Iedereen was altijd welkom. Rond kerst kwam als verrassing zelfs mijn hele koor, ik ben pianist van het Koninginnenkoor, voor me zingen. Het werd een vrolijke boel, dat kan daar allemaal. Ik heb begrepen dat er in het huis nog steeds over gesproken wordt.”

Ze kijkt even door het raam, haar eigen groene tuin in. Een vogel vliegt op. “Ik ontdekte een patroon in de kliniek”, zegt ze dan. “Heel grappig. Zo rond 8.15 uur, bij het wakker worden, klonk elke dag opnieuw dat ‘vogeltjesgeluid’. Het was de hele club van verzorgers die de gang op kwam. De ochtendrituelen, die voelden heel vertrouwd.”

Tijdens haar drie maanden in het Flevohuis heeft Bartels het af en toe best moeilijk gehad. “Ik kon weinig, miste soms privacy.” Wat haar geholpen heeft: “Ik voelde me er veilig, nooit alleen. Het is fijn dat alles voor je geregeld wordt, zodat jij je op herstel kunt focussen. Er was altijd wel een luisterend oor, ook bij weinig tijd. En medisch gezien ben ik goed geholpen.”

Begin maart mocht ze naar huis. Stralend: “Dat is dan ook weer fijn, hoor.”

Serie: Een kijkje achter de schermen bij Zorggroep Amsterdam Oost (ZGAO)
Deel 35
-Advertorial