Moeder aller zelfbouwstraten… Moeder der vrije kavels… Moeder… prevel ik, op zoek naar de juiste woorden. In de Scheepstimmermanstraat, Oostelijk Havengebied, zijn in de jaren negentig voor het eerst bouwkavels aan particulieren verkocht. Ooit kwamen alle huizen op deze manier tot stand, maar sinds het bestaan van projectontwikkelaars en woningcorporaties werd gemeentelijke grond niet langer aan particulieren verkocht. Nu werden, als experiment, de kavels aan één zijde van de Scheepstimmermanstraat uitgegeven aan particulieren om met een architect en aannemer naar eigen keuze te bouwen. ‘This is a free country’, zeg ik tegen buitenlandse architecten die niet kunnen geloven dat je als particulier in Amsterdam zomaar het gevelbeeld kan bepalen.
Carel Weeber, hoogleraar architectuur in Delft, kwam als eerste met het idee voor het ‘wilde wonen’. Nadat Weeber zijn bijdrage aan de banlieue van Rotterdam had geleverd met de Peperclip, een megalomaan woongebouw in de vorm van een paperclip, kwam hij tot inkeer. Het wilde wonen betekent: ieder voor zich, minimale restricties van de overheid. Weeber heeft gelijk gekregen. Het wilde wonen is op grote schaal van de grond gekomen en een succes geworden. In elke stad zijn zelfbouwkavels en kluswoningen te koop. Het gevaar van wild wonen is een gebrek aan architectonische en stedenbouwkundige samenhang: Belgische toestanden dus. Daarom is een streng welstandskader noodzakelijk. De Scheepstimmermanstraat is een mooie straat geworden dankzij strenge welstandskaders en ambitieuze opdrachtgevers.
In de rij huizen aan het eind van de straat, vlak bij de monding van het Amsterdam-Rijnkanaal, staat mijn favoriet: een ontwerp van architect Koen van Velsen voor bergbeklimmer Bart Vos. Bergbeklimmers zijn einzelgängers en gedijen in een spartaanse omgeving. Het huis, te herkennen aan een stapeling van rechthoekige zwartbetonnen kaders, heeft dan ook niet veel kamers nodig. De bergbeklimmer leeft alleen en heeft slechts behoefte aan het meest basale: een stoel, een bed, een plaats voor zijn stationwagen en klimspullen. Een groot gedeelte van het huis bestaat uit inpandige buitenruimte. In de driedubbelhoge entree is een boom geplant. In het water aan de achterkant ligt een speedboot afgemeerd, de kleuren afgestemd op het huis. Het ontwerp ziet er eenvoudig uit, maar je moet er wel op komen. In het concept en de details zit de kracht.
Vijf sterren *****