Naar wie is mijn straat, laan of plein vernoemd? Naar een bloem, een vogel, een boom? Dan is de link snel gelegd. Maar wat als je in de Sweelinckstraat woont? Weet dan iedereen meteen dat je in de componistenbuurt woont? En wie was Albert Cuyp? Een beeldhouwer soms? Of toch een schilder?
Nog moeilijker wordt het wellicht als je op het IJburgse Joris Ivensplein woont. Joris Ivens? Misschien dat nog net bekend is dat hij ooit een wereldberoemde filmer van documentaires was. Maar wie waren dan Piet Zwart of Jean Desmet?
In de Brug een aantal korte biografieën van filmers en fotografen die op IJburg een straat, plein of kade ‘kregen’.
Vorige maand beet Bert Haanstra het spits af. Deze keer een korte levensbeschrijving van Ed van der Elsken.
Ed van der Elsken
Hij kon er smakelijk over vertellen, Ed van der Elsken (1925–1990). Hoe hij aanvankelijk beeldhouwer had willen worden, maar als jongeman ‘per ongeluk’ in dienst trad bij Foto Brouwer in Wormerveer. Daar maakte hij als tweede assistent trouwreportages. ‘Het laagste van het laagste’, zoals hij dat zelf later noemde. “Ik leerde er niks. Toen heb ik van mijn laatste centjes maar een Rolleicord gekocht en ben naar Marseille gelift.”
Het begin van een opmerkelijke carrière als fotograaf/cineast met als eerste hoogtepunt het verschijnen van zijn fotoboek Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés in 1956. Het album met de fameuze, later zo vaak nageaapte grofkorrelige zwart-wit afdrukken, maakte hem in één klap wereldberoemd. Bestsellers als Bagara, Sweet life en Eye love you volgden.
Omstreeks 1960 ‘ontdekte’ de in Betondorp geboren fotograaf de filmcamera. En ook daarmee maakte hij al snel naam. Dat was grotendeels te danken aan zijn onconventionele aanpak. Van der Elsken schroomde immers niet ook zichzelf in beeld te brengen – hoogst ongebruikelijk voor die tijd.
De in 1964 door de VPRO-televisie uitgezonden documentaire Welkom in het leven, lieve kleine, waarin hij zijn dan aan de kop van de Amsterdamse Zeedijk wonende gezin portretteert, was een sensatie waarover heel Nederland sprak. Niet in het minst door de meeslepende wijze waarop hij met een schoudercamera zowel de geboorte van zijn zoon Daan-Doris op het celluloid wist vast te leggen, als de strapatsen van de ‘zware jongens en lichte meisjes’ in de omgeving van zijn huis.
Zijn meesterwerk is zonder enige twijfel Bye. Toen de inmiddels naar de dijk tussen Edam en Scharwoude verhuisde Van der Elsken in 1988 hoorde dat hij prostaatkanker had, begon hij onmiddellijk aan dat intussen fameuze egodocument. De laatste beelden, waarin hij kort voor zijn dood afscheid neemt van de kijker, gaan door merg en been. Onvergetelijk. Van der Elsken in een interview met Het Parool in 1980: “Luister, ik werk met de realiteit, maar de dingen die in mijn films komen moeten wel allure hebben.”
Door Douwe Sluiter