Ertskade, Oostelijk Havengebied. Dit vind ik een van de mooiste plekken van Amsterdam. En nog wel gelegen in een nieuwbouwwijk. Voordat het Oostelijk Havengebied bestond, was elke nieuwbouwwijk een plek om te mijden. Een ‘mooie nieuwbouwwijk’ was een
contradictio in terminis.
Daar kwam je terecht als er voor jou geen alternatief meer was. Maar het Oostelijk Havengebied! Onder regie van stedenbouwkundige en landschapsarchitect Adriaan Geuze ontstond twintig jaar geleden een ongekend fijn, nieuw stadsdeel.
Het stedenbouwkundig plan bestaat uit laagbouw in grote dichtheid, gecombineerd met woonblokken en -torens. De blokken en torens worden gezien als ‘meteorieten’, omdat ze ogenschijnlijk lukraak tussen de laagbouw zijn geland. In de laagbouw heeft ieder huis een voordeur aan de straat. Hierdoor – in combinatie met de goed ontworpen openbare ruimte – ontstaat een levendige straatcultuur. Adriaan Geuze functioneerde na zijn werk als stedenbouwkundige als een one-manwelstandscommissie om zijn plan tot in de puntjes te laten uitvoeren. Materiaal- en kleurgebruik werden voorgeschreven: donkerbruine baksteen, roestend staal, ruw beton, vergrijzend hout. Prachtig!
Ik ben ervan overtuigd dat streng welstandstoezicht de enige manier is om de kwaliteit van de gebouwde omgeving te waarborgen. In andere woorden, om te voorkomen dat middelmatige architecten haar verpesten. Er zou een afstudeerrichting Welstandstoezicht moeten komen met Adriaan Geuze als decaan.
Ter zake. De Steltloper. Een van de meteorieten. Op het eiland Sporenburg, op een schitterende locatie aan het water met uitzicht op KNSM-eiland en het IJ, moest The Fountainhead komen. Een kolossaal en spectaculair woongebouw, ontworpen door architect Kees Christiaanse. Buurtprotest heeft dit tegengehouden. The Fountainhead was te groot en blokkeerde het uitzicht. In plaats van The Fountainhead kwam De Steltloper, ontworpen door architect Dam & Partners.
De Steltloper staat voor de helft op poten zodat er vanaf straatniveau onderdoor gekeken kan worden. Van mij had het in zijn geheel op poten gemogen, want het gebouw blokkeert nog steeds. Zeventien verdiepingen, 60 meter. Mooie hoogte voor een woontoren in deze buurt. De gevel is degelijk ontworpen, dat kan je wel overlaten aan Cees Dam, gerenommeerd architect van onder meer de Stopera.
Een patroon van verticale raamstroken over twee of drie verdiepingen, open balkons op de hoeken. Af en toe verspringt er wat in het patroon. Er zit ritme in de gevel, op een klassieke manier. Deze gevel doet het goed bij jong en oud. Ik laat een foto aan mijn vrouw zien. Na lang nadenken: “Ikvind hem wel gaaf. Met die open hoeken en zo. Maar die onderkant die op de grond staat…” Ik kijk nog eens goed. Ze heeft gelijk, die onderkant, afgezien van de schuine poten, heeft weinig jeu.
Ik ben natuurlijk binnen geweest en heb ook op de gevel geklopt. De gevel leek van een afstand bekleed met marmer, maar blijkt gemaakt van vederlichte, 13 mm dikke gevelplaten van sponsachtig massief aluminium. Tijdens het maakproces is lucht in vloeibaar aluminium geblazen. Interessant materiaal, ga ik onthouden. Ruw, maar chic. Als je er een lamp achter zet schijnt het door. Koolhaas blijkt het ook toegepast te hebben in zijn ontwerp voor Prada in Venetië. De entreehal valt tegen. Hier is niets aan ontworpen, alles standaard woningbouw. Veel brievenbussen in een kale witte hal. Een nietszeggende glasdeur leidt naar een smalle donkere gang waaraan de liften zijn gelegen. Van alle architecten had juist Cees Dam, de Nederlandse Scarpa, met zijn gevoel voor materiaal en detaillering, hier een spectaculaire entreehal van kunnen maken.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl