Sophie van Leeuwen woont in de Indische Buurt en slijt de meeste dagen van de week op het Binnenhof in Den Haag als politiek verslaggever voor BNR. Samen met collega Laurens Boven schreef ze het boek Stilte op het Binnenhof over de politiek tijdens het begin van de coronacrisis.
De afspraak vindt op verzoek van Van Leeuwen plaats bij de Titaantjesbrug aan het einde van de Javastraat. “Dit is toch een beetje mijn favoriete plek, en hier over de brug begint mijn achtertuin.” Het is de laatste zaterdag van januari, in de nacht heeft het flink gevroren en omdat alle horeca gesloten is, lopen we een rondje in het park. Ze groeide op in Uithoorn (‘mijn ouders vonden het in de jaren tachtig niks om kinderen in Amsterdam groot te brengen’) en woonde eind jaren negentig voor het eerst in de Indische Buurt. “Ik studeerde Franse letteren en Culturele Studies en woonde naast het Muiderpoortstation. Ik werkte bij wat studentenblaadjes en de lokale radio Amsterdam FM. Daarna werd ik een van de allereerste studenten van de master Journalistiek, ook aan de UvA. Er waren veertien plekken. Ze zagen het wel in mij zitten.”
Is er veel veranderd als je het vergelijkt met de jaren negentig?
“De Indische Buurt was een Vogelaarwijk, dus in de loop der jaren werden er miljoenen in gepompt om de buurt mooier te maken. De speeltuin hier in het park kreeg een metamorfose en dat geldt ook voor de fontein op het Makassarplein, hier iets verderop. Voor mijn twee zoontjes is het hier geweldig.”
De Javastraat is met alle hippe cafés en dito koffietentjes bijna niet meer te herkennen.
“Ik vond de Javastraat in de jaren negentig ook al geweldig. Ik kocht voor een gulden een enorm Turks brood bij Kapadokya. Een hele kleine bakkerij, een hok eigenlijk met een paar tegels erin. Het brood rolt zo de oven uit over de toonbank. Niks erop en eraan, maar heerlijk. Ik had weinig geld en kon met zo’n brood weer een paar dagen voort. Ik voelde me ook in die tijd erg aangetrokken door de multiculturele buurt. Zelf ben ik half Frans en ik vind het geweldig om met de oudere Marokkanen op straat Frans te spreken. Ook daardoor voel ik mij hier thuis. Die vergaarbak van talen en nationaliteiten vind ik heel fijn.”
Wist je toen je na je studie wegging dat je hier ooit weer terug zou komen?
“Dat was wel mijn droom. In de crisis van 2008 ben ik naar Brussel vertrokken om correspondent te worden voor BNR en RTL. Toen ik terugkwam, vond ik hier aan het Flevopark een huis van honderd vierkante meter dat ik kon betalen. Ik heb nu kinderen van zeven en negen en zij groeien echt op in de Indische Buurt. Dat is geweldig om te zien. Het park is hun achtertuin, ze bouwen hier hutten, in de zomer kunnen ze zwemmen in het openluchtbad en iets verderop onder de brug is een skatebaan. Wat wil je nog meer?”
Vorig jaar maakte je een boek over de politiek tijdens het begin van de coronacrisis. Hoe kwam je op het idee voor Stilte op het Binnenhof?
“Collega Laurens Boven en ik werden daarvoor gevraagd door perscentrum Nieuwspoort. Er was een lockdown en niemand kon het gebouw van de Tweede Kamer in. Aan ons werd gevraagd om alles vast te leggen. We hadden het gevoel dat de democratie onder druk stond door corona en aan ons de taak om alles op te schrijven. Het is een ooggetuigenverslag van ongeveer vijftig mensen die we hebben geïnterviewd. Politici, woordvoerders, lobbyisten en journalisten. Van Rob Jetten en Geert Wilders tot de ministers in het crisisteam. Een voor een hebben we ze getackeld en iedereen deed mee, Wopke Hoekstra, Hugo de Jonge, Wouter Koolmees en Ferdinand Grapperhaus. We wilden weten wat er gebeurde achter de schermen, terwijl premier Mark Rutte zich tijdens de persconferenties over onze hoofden heen direct tot het volk richtte. Wij journalisten hadden het gevoel buitenspel te staan.”
Het boek is hier in het proeflokaal ’t Nieuwe Diep gepresenteerd.
“Eerst in Nieuwspoort, toen een signeersessie in het Flevopark. Dat was in september en de horeca was toen nog open. We zaten buiten met stapels boeken en iedereen was aan het bier. De barman moest ons af en toe wel waarschuwen dat we genoeg afstand hielden. Terecht natuurlijk, je kan geen boek over corona presenteren en vervolgens veel te dicht op elkaar gaan zitten.”
Ooit gaat die horeca weer open, wat zijn dan jouw vaste plekjes?
“Als ik iets met de kinderen ga doen, moet er speelgoed zijn. Dan zit je bij Studio/K goed. Ik vind bar Joost echt een te gekke plek om bier te drinken, vanwege de huiskamersfeer. De Jonge Admiraal doet me denken aan Berlijn en eten doe ik graag in Wilde Zwijnen. Ik ging eens het centrum in om wat te eten en dacht na afloop: de volgende keer weer Wilde Zwijnen, is echt veel beter.”
Als je het stadsdeel ooit uit gaat, waar ga je dan naartoe?
“Binnenkort wordt ons huis verbouwd en gaan we waarschijnlijk twee maanden op een woonboot wonen in Durgerdam. Elke dag zwemmen, ik heb er nu al zin in.”
Door Jim Jansen
Foto: Journalist Sophie van Leeuwen op haar favoriete plek in Oost: het Flevopark.