Een mooie winterdag op IJburg. Het is droog, de zon breekt door de wolken en werpt een bleek schijnsel op de zandhopen van Centrumeiland. Ik exploreer het grondoppervlak van het nieuw opgespoten eiland op zoek naar de plek voor het nieuwste ontwerp van Dorens Architects. Na wat omzwervingen vind ik de bouwlocatie. Ik maak een aantekening op mijn plattegrond. In de tussentijd pieker ik over een onderwerp voor mijn column in de Brug.
Ik kijk op van het papier en zie in de verte De Witte Kaap liggen. Het majestueuze witte gebouw tekent zich als een cruiseschip op zee af tegen een prachtige bruingrijze wolkenlucht. Ik maak een foto en stuur die naar de fotograaf van de Brug. Onmiddellijk krijg ik een bericht terug. ‘YES!’ Eindelijk De Witte Kaap.
We hebben het gebouw, sinds de oplevering in 2010, vaak de revue laten passeren. Maar ik hield het steeds achter de hand, als een appeltje voor de dorst. Ik wist dat ik er ooit over zou schrijven, maar ik wist nog niet wat ik er over zou schrijven. Mijn eerste indruk van het gebouw was dat het een decorstuk leek uit de detectiveserie met Hercule Poirot in de hoofdrol. Typische jarentwintigarchitectuur. Met de sculpturale rondingen en massieve uitstraling heeft de stijl veel weg van de Amsterdamse School. Door de witgeschilderde steen is het eerder een gebouw dat je in het Londen van direct na de Eerste Wereldoorlog verwacht. Stel je het gebouw voor in geelbruine baksteen en je zou het kunnen tegenkomen in de straten van het Plan Zuid van Berlage.
Met de link naar de vroegmoderne architectuur past dit ontwerp in het oeuvre van Claus en Kaan Architecten. In veel van hun ontwerpen zie je de voorliefde voor Le Corbusier, Mies van der Rohe, Bauhaus. Als ik hun stijl in een paar woorden moet omschrijven: strak, abstract, rationeel, robuust, tijdloos. Een voorkeur voor massief, veel repetitie, de ramen netjes boven elkaar. Experimenteel zou ik ze niet noemen. Felix Claus en Kees Kaan waren enkele decennia erg productief totdat beide architecten hun eigen weg gingen in 2013. Voor die tijd hadden ze hun kantoor al opgesplitst in een vestiging in Rotterdam (Kaan) en een vestiging in Amsterdam (Claus).
Logisch eigenlijk dat architecten uit elkaar gaan. In het begin heb je elkaar nodig, inspireer je elkaar. Maar na verloop van tijd begint het te wringen. Als ontwerper ben je een individualist. Architectuur is tenslotte een vorm van kunst. Tot op zekere hoogte kan je in redelijkheid onderhandelen over architectuur, maar op een gegeven moment wil je niet onderhandelen. In die zin zijn architecten kunstenaars en geen samenwerkende ondernemers. Even zoeken leert dat dit ontwerp uit de koker van Felix Claus komt in samenwerking met Jaap Gräber. Jaap Gräber ontmoette ik bij een presentatie in het kantoor van Claus en Kaan op IJburg. Een jaar later, de crisis in de bouw was op zijn hoogtepunt, kwam ik hem tegen bij een lezing. Ik vroeg hoe het ging. Hij antwoorde, niet zonder humor, ex-architect te zijn. Hij had behoefte zich op andere dingen te richten. Ik zoek op wat hij doet en vind plan-modules.com. Mooie website. Research,Strategies, Making, Communication. Stedenbouw in plaats van architectuur. Heel interessant.
Reacties naar jved@dorensarchitects.nl