Muzikant en filmer Kees Hoogeveen woont al bijna veertig jaar in Oost en is niet van plan ooit nog weg te gaan. Hij maakt een film over de flat van de Woltera van Reesstraat in Oost: In het licht van Woltera van Rees. “Alles in de straat is sociale huur en mensen komen overal vandaan.”
De afspraak met Kees Hoogeveen is in de tuin achter hotel The Manor aan de Linnaeusstraat. Door corona houden we gepaste afstand. “Dit is de plek waar het voor mij al bijna veertig jaar gebeurt,” zegt Hoogeveen.
Hij werd geboren in Weesp, verhuisde op zijn vierde naar Amsterdam-West, en vanaf zijn twintigste speelt alles zich af in Oost. “Ik woonde in de Wijttenbachstraat naast het postkantoor en mijn zoon, die ook nog steeds in het stadsdeel woont, is daar geboren. Het was allemaal wel een beetje houtje-touwtje. Het huis stond zo scheef dat zijn speelgoedautootje automatisch aan de andere kant van de kamer belandde als hij het losliet. Ook stroomde met grote regelmaat het grondwater de kamer in en werd af en toe het gas en licht afgesloten.”
Toch bewaart Hoogeveen goede herinneringen aan de straat. Het was de tijd dat hij saxofonist was bij de Broeders en buurman Rick de Leeuw aan het doorbreken was met de band de Tröckener Kecks. “Elk weekend stonden Rick en ik samen te wachten om te worden opgepikt door het busje dat ons naar een optreden ergens in het land bracht. Vaak als we thuiskwamen dronken we nog een biertje of iets sterkers. Toen de Tröckener Kecks het nummer ‘Ballade van de boer’ opnam, vroeg Rick of ik met mijn basklarinet het geluid van de immer langsrazende lijn 3 kon nadoen. Dat stond er in een take op.”
De buurt is in vergelijking met toen je hier kwam wonen erg veranderd.
“De verpaupering was begin jaren negentig wel erg groot. Qua criminaliteit was het heftig, er werd veel ingebroken en meer ellende. Ik heb ook wel schietpartijen meegemaakt en Theo van Gogh is hier op de Linnaeusstraat vermoord. Het beeld dat hij hier op straat ligt, vergeet ik nooit meer. In de loop der jaren is het allemaal verbeterd en Oost is voor mij wel de plek waar het gebeurt. Je moet een goede reden hebben om de stad in te gaan en ook om hem uit te gaan. Ik ga twee keer per week naar Concerto en een keer per week naar antiquariaat Scheltema op de achtste verdieping. Dat is het wel. In de zomer hebben we een caravan op camping Bakkum. Ik sluit me daar op en schrijf dan nieuwe muziekstukken.”
Voor the Art Beat Saxophone Quartet.
“Zeer zeker. Ik werkte lang geleden in de psychiatrie in Noordwijkerhout en bij een loterij van de carnavalsvereniging won ik een saxofoon. Toen is mijn leven enorm veranderd. Ik ging spelen, optreden en daarna ben ik naar het conservatorium gegaan. Vervolgens ben ik professioneel muzikant geworden en heb daar twintig jaar van kunnen leven. Nu speel ik met de Art Beat Saxophone Quartet bij openingen, op jazzpodia en doen we huiskamerconcerten. We zaten midden in onze cd-opnames en maken nu online opnames: Art Beat plays corona-sessions.”
Je maakt ook documentaires en korte films.
“Ik werkte bij de Hogeschool van Amsterdam en ben daar met filmen begonnen. Ik ben volledig autodidact. Ik heb documentaires gemaakt met sociale impact en in 2012 het boek en de dvd Het geheim van de Nederlandse topcoach. Via buurtbewoner Johan Wakkie, bekend als voormalig directeur van de Nederlandse Hockeybond, werd ik geïntroduceerd bij Mustapha Eljarmouni. Hij is een pionier op gebied van schaken, speciaal voor kinderen in achterstandswijken. In de Indische Buurt heeft hij 400 kinderen leren schaken en in de slipstream zijn allerlei initiatieven ontstaan. Er kwamen kookcursussen, filosofieavonden en er werden films vertoond. Niet top-down georganiseerd, maar het gebeurde gewoon. Over het werk van Mustafa heb ik een documentaire gemaakt, De Droomvermenigvulderaar. Hierin zie je dat schaken veel meer is dan een intellectueel spelletje. Juist het sociale is heel belangrijk.”
We zijn in de binnentuin van de Woltera van Reesstraat, een straat met slechts een flatgebouw. Het onderwerp van je nieuwe film: In het licht van Woltera van Rees.
“Alles in de straat is sociale huur en mensen komen overal vandaan. Drie jaar geleden ben ik verhalen gaan halen bij bewoners, omdat ik merkte dat de populatie van de flat veranderde. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan en wat zijn hun dromen? Ik was nieuwsgierig naar hun verhalen, omdat dat ons bindt. Ik heb nu vijftien portretten gemaakt en word overal met alle egards ontvangen. Het zijn mensen wiens wieg niet in deze stad stond, maar ze zijn naar Amsterdam toe gekomen voor de tolerantie en de vrijheid.”
Wat wil je uiteindelijk met die documentaire?
“Naar buiten treden. Als het allemaal lukt door corona dan wil ik hem eind september hier in de straat in première laten gaan in een openluchtbioscoop voor de mensen uit de buurt. En daarna kijken of we er meer mee kunnen, omdat het een universeel verhaal is: door naar elkaar te luisteren, verrijk je elkaar.”
Als je niet aan het werk bent, waar ben je dan in Oost?
“Elke avond maak ik een wandeling, en waar ik ook ben, ik kijk mijn ogen uit en geniet. Je kan overal ontspannen, maar voor mij zijn er een aantal cruciale plekken. Als jongetje van tien zwom ik al wedstrijden in het Sportfondsenbad en nu trek ik er een paar keer per week baantjes. Daarna loop ik door naar Q-Factory om te repeteren en met de jongens drinken we na afloop een paar biertjes bij Brouwerij ’t IJ. Als we dan honger krijgen, halen we de beste patat bij Freddy Fryday.”
Wat is de mooiste plek?
“Alles bij elkaar opgeteld. Overal kom je bekenden tegen. Oost is een microwereld op zich en ik heb geen reden om het stadsdeel te verlaten.”
Foto: In de tuin achter hotel The Manor aan de Linnaeusstraat zegt Kees Hoogeveen: “Dit is de plek waar het voor mij al bijna veertig jaar gebeurt.”
Door Jim Jansen