Column

De Stille Stad: Het groene gevaar

Half zes ’s ochtends. Ik rijd op de ringweg richting Zuid. Radio 4 draait een geluidsbandje, want de presentatoren zijn pas om zes uur wakker. De onontkoombare Bach met partita’s. De zon komt bijna op. Zo vlak voor zessen, dat is de mooiste tijd. De wereld is al een beetje wakker, maar de mensen nog niet.

Rechts van mij wentelt modern Amsterdam zich in de ochtendzon. Ik zie de flatgebouwen van het Amstelkwartier en de Zuidas elegant aan de einder staan. Alles is mooi: de Rembrandttoren, de Telecomtoren van KPN en het letterlijk schitterende gebouw van het Science Park. Het is een grootsteeds aangezicht, groot genoeg maar niet grotesk. Elegant meer dan imposant. We zijn internationaal en spreken meer dan honderd talen. We zijn de kleinste grootste stad van Europa. Daar zijn we goed in. De VVD was ooit de kleinste grootste partij in de geschiedenis en Nederland is de kleinste van de grootste landen in de EU. Boze landen beweren dat wij de grootste van de kleinste landen zijn, maar dat is fake nieuws. We zijn groots in kleine dingen, laten we het daarop houden.

Maar links van mij biedt de horizon een heel ander aangezicht. Onheilspellende wolken pakken zich samen, de ochtendzon wringt zich er onderdoor en beschijnt het groene landschap. Gras! Zo ver mijn oog reikt grazen er koeien. Ik zie bomen en daken van boerderijen. Het is een dun strookje snelweg dat de metropool beschermt tegen het groene gevaar. De ring bij de A5 is al niet veel beter. Ten zuiden houdt gelukkig Schiphol me nog een beetje in de grootsteedse bubbel, maar voor de rest rukken de koeien op.

Nu weet ik waarom de we kleinste metropool van Europa zijn. We liggen midden in een weiland.

Door Jaap Broersma. Reacties: jaapbroersma1@gmail.com

Serie: De stille stad. Beeld: Het groene gevaar, olieverf, 60×40 cm.