De Jas

‘De jongens uit de onderwereld kennen mij allemaal’

Wie een uurtje met kunstdetective Arthur Brand praat, krijgt een stroom aan ijzersterke verhalen voorgeschoteld, waarvan talloze ‘off the record’. Na jaren in de leer te zijn geweest bij Michel van Rijn, een beroemde voormalige kunstdief die naar de goede kant is overgelopen, begon Brand in 2009 voor zichzelf, en loste prompt de ene na de andere internationale kunstroofzaak op. Zo speurde hij onlangs nog een kostbare, gestolen Picasso op, en schreef hij het boek De paarden van Hitler, over zijn zoektocht naar de verloren gewaande bronzen paarden die ooit in Hitlers achtertuin stonden.
Dat alles heeft hem inmiddels zóveel bekendheid opgeleverd dat de grote filmmaatschappijen en internationale pers in de rij staan. “Het is echt ontploft de laatste tijd. Maar het zou toch te gek zijn om mijn volgende scoopin de Brugte plaatsen? Je zit daarna wel dagen met CNN en de New York Times aan de lijn!”

Kicken
“Eigenlijk verdien ik mijn geld met het adviseren van kunstverzamelaars; onderzoeken of iets echt of vervalst is bijvoorbeeld, of wat de waarde van een werk is. Ik help ook mensen Joodse roofkunst op te sporen. En ik schrijf boeken en geef her en der lezingen. Werken aan die grote kunstroofzaken kost mij eigenlijk alleen maar geld. Ik doe het natuurlijk in eerste instantie om die kunstwerken weer boven tafel te krijgen, anders worden ze misschien vernietigd, en dan is het toch alsof er een bladzijde uit een geschiedenisboek wordt gescheurd. Maar oké, ik vind het ook kicken. De ene dag zit ik met allerlei onderwereldfiguren aan tafel, de andere dag met de politie. Het is af en toe net Dan Brown in het echt.”

Lone cowboy
“Die jongens uit de onderwereld kennen mij allemaal. Het is juist handig dat ik steeds bekender ben geworden, nu denken ze als ze me aan zien komen ‘Ojee, daar heb je die lul van een Brand weer, ik ben erbij’. Ik voel me eigenlijk juist veilig; de politie houdt een oogje op me, en die criminele jongens weten dat ik ze niet verlink. Het is ook een kwestie van vertrouwen winnen. Ik ga er met open vizier in, zit rustig met mijn rug naar de deur, en ik ga ook vrijwel nooit undercover. Voor de politie houd ik me aan de wet, voor de onderwereld houd ik me aan mijn woord.”
“Ik werk alleen, niemand houdt het uit met mij, niemand deelt ook hetzelfde gevoel met mij. Word ik ’s avonds om tien uur nog gebeld door zo’n gast met een zware stem, dat ik over twintig minuten in dat en dat park moet zijn. Kom ik daar aan, staan ze met bivakmutsen op te wachten. Ik vind dat dus gewoon gaaf, maar dat heeft lang niet iedereen.”

Onschuldige boeven
“Er zitten vaak weet ik veel hoeveel stappen tussen de kunstdief en de uiteindelijke eigenaar, wat dan wel weer iemand uit de onderwereld kan zijn; vaak gaat zo’n werk eerst jaren rond in het criminele circuit, als onderpand bijvoorbeeld. Dus als het dan uiteindelijk bij iemand terecht komt die er vanaf wil, en ik kom in het spel, dan weet ik: voor deze kunst is niet gemoord. In dat geval komt er ook geen politie aan te pas, al bespreek ik wel alle zaken met hen.”
“Een mooi voorbeeld is het gestolen Cypriotische mozaïek dat ik heb teruggevonden. De man die dat uiteindelijk in bezit had, was een zware crimineel, echt zo een met drie meter strafblad. Dus ik zei, als jij nou dit kunstwerk teruggeeft aan Cyprus, dan houdt de rechter daar vast rekening mee. Hij wist niet hoe snel hij het in moest leveren.”

Fluitende vogeltjes
“Ik heb jaren in de Pijp gewoond, maar woon sinds vorig jaar in Oost. Oost is geniaal, het is momenteel echt het mooiste plekje van Amsterdam. En redelijk leefbaar ook, je hoort hier af en toe nog een vogeltje fluiten. Deze koffietent is zo’n beetje mijn kantoor, als ik binnenkom staat mijn thee al klaar. Mensen uit de buurt kennen me ook, ze willen altijd precies weten waar ik mee bezig ben. ‘Nou, vertel es, Arthur’, is het dan. En ik kan helemaal geen nee zeggen, dus dan sta ik zo dat verhaal weer voor de tiende keer te vertellen.”
“Gisteren heb ik hier nog wat gedronken met Octave Durham (de man die twee schilderijen uit het Van Gogh Museum stal, red.). Het was eerst een soort staredown, hij is toch een beetje de bekendste kunstdief ter wereld, en ik zeg maar de bekendste kunstdetective. Ik jaag op hem, hij probeert uit mijn handen te blijven. De hele onderwereld ziet dat dan ook. Maar ja, moet toch kunnen, gewoon samen wat drinken?”

Door José Stoop