Studenten die aan de Gerrit Rietveld Academie de opleidingen Design Lab en Keramiek volgen, organiseerden afgelopen weekend in Loods 6 twee in elkaar overlopende exposities. De tentoonstellingen zijn het resultaat van onderzoek naar opvattingen over stromingen, veranderingen in het milieu en de maatschappij, migratie, populisme en de wisselwerking tussen mensen en hun omgeving.
Loren Dogans grootvader kwam als gastarbeider naar Nederland, een ingrijpende keuze die hem ontwrichtte. Ver van zijn vertrouwde omgeving bleek het moeilijk een nieuw thuis te vinden. Als kind zag Loren welke gevolgen dit had voor haar ouders en dat zij zich door haar Nederlands-Turkse achtergronden ook moeilijk kon wortelen. “Bicultureel zijn is mooi en zwaar tegelijk. Omdat het van ouder op kind overgaat is het niet iets dat na een paar generaties vanzelf verdwijnt. De manier waarop ouders al dan niet bewust dingen doorgeven zijn talrijk. Bijvoorbeeld stress tijdens een zwangerschap kan voor een kind later een trauma zijn.” Dogans kunstwerk ‘My mother’s brown hazel eyes promised me nothing but ancestral trauma’ lijkt op een insect met vertakkingen waaraan soortgenoten met min of meer dezelfde eigenschappen groeien. Het verbeeldt de overdraagbaarheid van de door haar onderzochte thema’s. Door haar achtergronden duurde het lang voordat Dogan haar plek in Amsterdam vond. “Tot voor kort wilde ik na mijn studie teruggaan naar Nijmegen. Toen ik terugkwam van een lange reis voelde het goed weer in Amsterdam te zijn. Ik besefte dat ik inmiddels ben gewend aan de stad en mijn vriendenkring, gemeenschap en verbinding nu hier zijn.” Ze wil zich met haar werk inzetten voor een toekomst met (veel) minder populisme en polarisatie. “We moeten ‘ontdenken’, meer sympathie hebben en ons in anderen verplaatsen.”
Het verhaal achter ‘Ay Ay’ van Fynn de Jong begint op Texel, waar een deel van een scheepslading aanspoelt. “Op het strand lagen zo’n duizend paar schoenen. Voor mij was de zee op dat moment een kapitalistische én mystieke plek. Dat contrast interesseerde me.” De Jong stelde een boekje samen dat de namen van schepen onderzoekt. “Vaak zijn ze vernoemd naar beschermgodinnen als Nehalennia of Sedna, die volgens de mythologie van de Inuit de Moeder van de Zee is.” De schepen in haar kunstwerk zitten in bewegende buizen die de verschillende identiteiten benadrukken. De cijfers in het begeleidende boekje geven de coördinaten weer.
Roos Hylarides’ ‘Endless Attempting’ reflecteert aan haar burn-out. “Het basisjaar van mijn studie was hectisch en intens. Ik woonde buiten de stad, had elke dag drie uur reistijd, maakte studiedagen van twaalf uur, werkte in de weekenden en vakanties, was elke zondag op de academie en moest tussendoor slapen. Door mijn streven naar perfectionisme vergat ik hoe belangrijk het is om voldoende rust te nemen.” Tijdens haar herstel gaat Hylarides veel naar het strand. “De zee hielp me mijn gedachten los te laten en vragen te beantwoorden. Als de golven links omsloegen betekende dat een nee, rechtsom was een ja. Omcirkelde woorden in een aan haar kunstwerk gekoppelde boekje accentueren de essentie van haar herstelproces. In een videovoorstelling is ze deel van het kunstwerk. Hiervoor draagt ze een jurk in de kleur van de zee en plexiglas handschoenen die met het water zijn verbonden. “Ik houd van levende, bewegende kunst.”
De letterbakken in de deuren van ‘Domus & Cortex’ symboliseren Cassiopée Charles-Messance’s verzameldrift. De inhoud van de reuze gereedschapskist is een als archief ingerichte kelder. Charles-Messance kwam op het idee toen ze op de website van het stadsarchief foto’s downloadde van Amsterdammers in hun woonomgeving en die als ansichtkaart naar de personen op de afbeeldingen stuurde. Ze kreeg veel reacties en verhalen terug, kwam in contact met mensen en streeft ernaar meer archieven van woonomgevingen aan te leggen.
Voordat Jacob Olvik natuurlijke materialen gebruikte, werkte hij met synthetische producten. Hij is geïnspireerd door Wabi-sabi, een Japanse esthetische filosofie die imperfectie, vergankelijkheid en onvolledigheid waardeert. Met ‘Hangin on by a threat’ toont Olvik de kwetsbaarheid tussen leven en dood. Een zwaar object hangt aan dunne lijnen, de spanning van het leven. Het snijwerk in de koeienhuid onder het object volgt de natuurlijke structuur. “De vacht bepaalde waar ik moest snijden.” Het werk is totaal anders dan zijn eerdere kunst. “Gaandeweg ben ik mij meer gaan toeleggen op ambachtelijk werk. Ik maak liever kleinschalige, op de persoon gerichte design dan ontwerpen voor grootschalige producties. Liefst zie ik dat mensen minder kopen en meer besteden aan duurzame, handmatig vervaardigde objecten.”
Kenmerkend voor de werken op de exposities is dat ze reflecteren hoe krachten vormgeven aan de omgeving. Ze verwijzen daarbij naar atmosferische veranderingen, migratie van mensen, (des)informatiestromen en een integrale structuur van het universum.
