Naar wie is mijn straat, laan of plein vernoemd? Naar een bloem, een vogel, een boom? Dan is de link snel gelegd. Maar wat als je in de Sweelinckstraat woont? Weet dan iedereen meteen dat je in de componistenbuurt woont? En wie was Albert Cuyp? Een beeldhouwer soms? Of toch een schilder?
Nog moeilijker wordt het wellicht als je op het IJburgse Joris Ivensplein woont. Joris Ivens? Misschien dat nog net bekend is dat hij ooit een wereldberoemde filmer van documentaires was. Maar wie waren dan Piet Zwart of Jean Desmet?
In de Brug een aantal korte biografieën van filmers en fotografen die op IJburg een straat, plein of kade ‘kregen’. Na Bert Haanstra en Ed van der Elsken deze keer een korte levensbeschrijving van Cas Oorthuys.
Cas Oorthuys:
Hoffotograaf van Mokum
Er zijn natuurlijk meer fotografen die Amsterdam op indringende wijze in beeld hebben gebracht. Eddy Posthuma de Boer bijvoorbeeld. Of Kors van Bennekom. En Kees Scherer. En uiteraard ook – om nog maar iemand in een lange reeks te noemen – de in deze serie al geportretteerde Ed van der Elsken. Niet zelden werd hun kijk op de hoofdstad gebundeld in dikke albums en hingen hun foto’s op drukbezochte tentoonstellingen.
Maar als er één man is die zich de ‘hoffotograaf van Mokum en zijn bewoners’ mag noemen, dan is het wel Cas Oorthuys (1908–1975). Natuurlijk, Oorthuys beperkte zich niet tot Amsterdam. Verre van dat. Legendarisch bijvoorbeeld is de serie foto’s die hij maakte van de watersnoodramp van 1953. En de dubbelportretten van de toenmalige hartsvrienden Gerard Reve en W.F. Hermans voordat ze zo’n ruzie kregen dat de eerste aan de laatste schreef: “Ik ontzeg u bij dezen voor altijd de toegang tot mijn woning en wens mij voorgoed van de omgang met uw persoon te vrijwaren.”
Een legendarische regel. Net zo legendarisch als de foto’s die communist en verzetsstrijder Oorthuys als lid van ‘De Ondergedoken Camera’ maakte van Amsterdam in bezettingstijd en in het bijzonder van de hongerwinter. Het schrijnende portret van een broodmagere vrouw die een broodkorst in haar mond propt staat symbool voor deze periode.
Ook na de oorlog gebruikte Oorthuys zijn 6×6 Rolleiflex aanvankelijk vooral om uitdrukking te geven aan zijn sociale engagement. Zijn in Indonesië geschoten fotoboek Een staat in wording, waarin hij ondubbelzinnig partij koos voor de Indonesische staat, is daarvan de belangrijkste getuige. “Ik groeide op in een kinderrijk domineesgezin,” zei hij in een interview, “en dan leer je wel te zien wat er om je heen gebeurt.”
Niettemin verloor Oorthuys na zijn periode in Indonesië langzamerhand wat wel zijn ‘linkse engagement’ werd genoemd. Hij, die zich zo had verzet tegen het ‘mooie plaatje om het mooie plaatje alleen’, begon ook te zoeken naar spannende diagonalen, lange slagschaduwen en aparte camerastandpunten. Wat onder meer resulteerde in een serie opmerkelijke foto’s van het na-oorlogse Amsterdam in opbouw. Waarbij hij overigens niet vergat de Amsterdammers die in die nieuwe huizen gingen wonen een prominente plaats te geven.
Oorthuys, die later ook nog een veelgeprezen fotoboek over Rotterdam zou maken, liet meer dan een half miljoen negatieven na en maakte weinig woorden vuil aan zijn werk. “Ik stel de schilderkunst veel hoger,” zei hij onomwonden. “Ik zal nooit foto’s aan de muur hangen. Een foto hoort in een krant of een boek. Daar heeft-ie de functie waarvoor-ie is bestemd.”
Door Douwe Sluiter