Altijd als ik naar school moet en het regent, ga ik met de tram. Nou ja, je kan dat “als het regent” stukje ook best weglaten. Ik ga dan met tram 26 naar het centraal station, en moet daar 2 minuten lopen, richting de bus. Vroeger vond ik die 2 minuten vreselijk. Waarom zou ik dat hele eind lopen? Dan had ik net zo goed met de fiets kunnen gaan. Taxi!
Maar nu heb ik een spelletje bedacht.
Als de stem in tram het bekende: *ding* “Centraal Station. Verlaat u het voertuig? Vergeet niet uit te checken met uw OV chipkaart. Leaving the vehicle? Please remember to check out, with your public transport chipcard” uitkraamt, zet ik snel mijn koptelefoon op, en pak ik mijn ipod erbij. Nu wordt het lastig. Ik moet een dansbaar nummer opzetten, met een goeie bas er in. Meestal kies ik “Still Nothing” van the Parra Soundsystem, “Do the Astral Plane” van Flying Lotus of “Dynamite” van Kraak & Smaak. Zodra ik de tram uitstap begint het.
Centraal Station is mijn catwalk. Alle voorbijgangers zijn mijn toeschouwers. Ik stap op de maat over centraal. Ik ben mooier dan alle mensen op de hele wereld. Ik heb meer swag dan alle mensen op de hele wereld. Kijk mij gaan. Stap, stap, stap, ik loop op de beat en niemand houdt me tegen. Kijk eens naar mijn kleren, beste voorbijgangers! Heb ik geen fantastische kleren aan?
Zo loop ik naar de bus. Als een modeshow. Mijn modeshow. En als ik eenmaal in de bus zit en op een stoel plof, zet ik weer een ander liedje op. Ik schaam me nergens voor, waarom zou ik? De voorbijgangers merken toch niets van mijn show. Tenzij ik een heel snel liedje opzet, dan denken ze: wat loopt dat meisje raar. Wat heeft dat meisje een vreemd kapsel. Maar ik zet nooit een snel liedje op, ik kijk wel uit. Ik mag nog niet te veel opvallen. Mijn tijd komt nog wel.