Door de training (vecht)scheiding die ik in april ga geven, ben ik me opnieuw gaan inlezen in oude meesters die worden geraadpleegd in loyaliteit- en relatievraagstukken.
Sigmund Freud is nog steeds de bekendste psychiater van het Westen maar ik raak meer geïnspireerd van de strip in de Volkskrant dan van hemzelf. Terwijl Freud in 1923 Ich und Es publiceerde, kwam filosoof Martin Buber in hetzelfde jaar met het boek Ich und Du. De mannen, beide Joods, beide in Wenen gestudeerd en arts, maar zo verschillend van elkaar. Buber, goed op de hoogte van Oosterse filosofieën, beschrijft de kracht van de ontmoeting. Hij vindt dat een mens pas echt mens wordt als hij een relatie aangaat met de ander. Een transformatie kan plaatsvinden waarbij je boven jezelf uitstijgt. In het ‘Dazwischen’, daar tussen mensen, daar gebeurt het.
Het Dazwischen klinkt heel vaag maar ik moest meteen aan de Kleine Prins denken en zijn vos. De kleine Prins wil dolgraag met de vos spelen. Maar dat kan niet, eerst moet de prins hem tam maken. Tam, legt de vos uit, dat heet verbonden. Ik heb jou niet nodig, vertelt hij, maar als je me tam maakt, zullen we elkaar nodig hebben. Alle mensen en dieren lijken op elkaar, dat is saai. Maar als jij mij tam maakt, wordt mijn leven vol zon. De Kleine Prins maakt de vos tam en bij het afscheid huilt de vos. Maar hij heeft geen spijt want door de ontmoeting zal hij bij goudkleurig koren altijd aan de prins denken met zijn goudkleurige haar.
Door de Kleine Prins voel je hoe veel pijn het moet doen als mensen elkaar niet meer kunnen ontmoeten, als het dazwischen er niet meer is. Scheiden is echt naadje. En tussen ouders en kind moet je niet willen komen, wat blijft er van je over als niet van je beide ouders mag houden.
Afgelopen kerstvakantie kreeg ik drie Koreanen op bezoek. Een was mijn vriendin en de anderen waren gewoon meegekomen. Koreanen reizen niet graag alleen. Op de vraag waarom ik dit accepteerde, beweerden sommigen dat ik slecht ben in grenzen bewaken. Ik houd het liever op de meer positieve uitleg: ik ben ook een Koreaan, ik houd het liever goed dazwischen. Toen ik bij de ontmoeting een drievoudige respectvolle en verontrustende begroeting kreeg: Onni! (grote zus!) wist ik meteen hoe het dazwischen zat. Ik zou mijn portemonnee moeten gaan trekken. Het was een mooie week, er gebeurde iets tussen ons, het was in alle opzichten een kostbare ontmoeting.