Bob Bronshoff rijdt als fotograaf per fiets al meer dan vier decennia door Amsterdam. Sinds vijf jaar resideert hij in Amsterdam-Oost.
Het kwik loopt al flink op als Bob Bronshoff op een woensdagochtend aanschuift bij het Italiaanse buurtcafé Baretto in de Czaar Peterstraat. Hij woont zelf een paar honderd meter verderop, precies op de grens van Oost en het Centrum, met uitzicht op het Tropenmuseum en Artis.
“Ik heb hier in de jaren zeventig gewoond toen ik Nederlands ging studeren. Ik keek uit op de Conradstraat en het werkspoorterrein, waar de industrie nog op volle toeren draaide. Die huisjes stelden voor de rest weinig voor. Bij de wc ging de deur niet helemaal dicht en als ik wilde douchen, dan moest ik naar het badhuis aan de Funenkade, wat nu het proeflokaal van Brouwerij ’t IJ is. Aan de andere kant: ik betaalde honderdvijftig gulden huur en mijn buren drieëndertig gulden voor eenzelfde soort woning.”
Wat herinnert zich u zich van die tijd?
“Toen ik hier kwam, werd ik al vrij snel actief in het buurtcomité Czaar Peter. Ze hadden zich ten doel gesteld om de buurt leefbaarder te maken en ze verzetten zich tegen de dreiging van sloop. Omdat ik Nederlands studeerde, ging ik al snel stukjes schrijven voor de Czaar Peter Krant en vervolgens werd me gevraagd of ik af en toe een foto wilde nemen. Zo ben ik in de fotografie gerold.”
Werd u meteen professioneel fotograaf?
“Nee. Mijn studie rondde ik keurig in vijf jaar af, maar ik zag het helemaal niet zitten om voor de klas te gaan staan. Ook had ik geen aspiraties om een boek te schrijven en daarom ben ik in de horeca gaan werken. Ik stond bij Van Puffelen achter de bar, maar kwam erachter dat fotograferen veel leuker was. Via via kreeg ik opdrachten voor Skrien, een filmblad, en voor ik het wist fotografeerde ik mensen als Robby Müller, Wim Wenders en Akira Kurosawa.”
Voor Folia, het voormalige weekblad van de Universiteit van Amsterdam, heeft u vijfentwintig jaar de stad afgereden en kwam u regelmatig hier in Oost.
“De redactie zat eerst op een van de grachten en later op de Sarpathistraat en daar bracht ik mijn foto’s langs. De bètafaculteit verhuisde van het Roeterseiland naar het Science Park en daar fotografeerde ik de opening met koningin Beatrix. Nu werk ik onder meer voor het populairwetenschappelijke tijdschrift New Scientist en heb ik daar wetenschappers als Robbert Dijkgraaf en Erik Verlinde geportretteerd.”
Daarnaast is er de afgelopen twintig jaar geen cd-hoes van De Dijk geweest waar uw foto niet op stond.
“Voor De Dijk doe ik al jaren de fotografie en een aantal van de jongens woont hier ook in de buurt. Als ze aan het eind van de tour vier avonden in Paradiso staan ben ik erbij, net zoals bij hun optredens in het Amsterdamse Bos. Met drummer Antonie zit ik met enige regelmaat bij Scharrebier om Belgische trappisten te drinken.”
Over De Dijk heeft u een fotoboek gemaakt, net zoals over Bruce Springsteen en GroenLinks.
“Met René Sommer maakte ik Een roadtrip in 14 songs – het Amerika van Bruce Springsteen. In 2000 verscheen Als de Trêveszaal lokt… waarin ik GroenLinks heb gevolgd. Ik heb foto’s van Femke Halsema op haar eerste dag als Kamerlid. Geweldig. Net zoals dat ik Femke een geweldige burgemeester vind. Ze krijgt zoveel over zich heen en blijft toch rustig. Bij de gedachte alleen al dat ik burgemeester zou zijn, krijg ik grijze haren.”
Wat zijn uw favoriete plekken hier in Oost?
“Dat zijn er te veel om op te noemen. Mijn vrouw en ik zijn fan van de Hema op de Linnaeusstraat omdat het zo’n winkel is waar ze alles hebben. In Oostpoort zit ook Quick Shoe, echt een geweldige winkel. Als ik daar mijn oude schoenen breng, komen ze als nieuw terug. En bij slagerij Poldervaart in de Pretoriusstraat moet je op zaterdag in de rij staan. Dat is alleszeggend.”
Wat is het verschil tussen Oost en De Pijp, het stadsdeel waar u jaren gewoond heeft?
“Hier hebben we veel meer ruimte. Als ik naar buiten kijk, dan zie ik Artis of het Tropenmuseum en kan ik aan de lucht zien wat voor weer het is. Dat was in De Pijp onmogelijk. Alles zit daar op elkaar gepropt.”
U woont samen met uw vrouw, dochter, schoonzoon en vier kleindochters. Dat hoor je niet vaak.
“We hebben het huis erop gekocht en er is altijd leven in de brouwerij. Nu met het warme weer zijn we vaak bij het zwembadje in het Oosterpark. Een fijne plek die goed wordt onderhouden. Een geheim adresje is het pleintje nabij de Plantage en Artis. Daar is een fontein waar de kinderen heerlijk kunnen spelen.”
Als u het stadsdeel verlaat, waar gaat u dan naartoe?
“Bram, mijn schoonzoon, is een van de eigenaren van Kaagman en Kortekaas, echt een toprestaurant. Ik eet er vaak met mijn vrouw, maar ook vrienden vinden het leuk om naartoe te gaan. Het is de moeite van het fietsen waard.”
Door Jim Jansen