De opkomst van de BoerBurgerBeweging is niet aan Amsterdam voorbijgegaan. De kloof tussen stad en platteland doorklieft Noord en Oost. Tijd om na te denken over een groenere bestemming van de hoofdstedelijke weilanden?
Al jaren hoor je over de kloof tussen stad en platteland. Het assertieve Amsterdam met z’n grote mond versus de stille, bescheiden buitenmens. Leefwerelden die nog meer uiteenliepen dan het aantal kilometers dat hen scheidde. Sinds 15 maart 2023 doorkruist die kloof onze minimetropool. De BBB kreeg in Amsterdam maar liefst 5 procent van de stemmen. Meer dan SP, Ja21, DENK en de ultrarechtse partijen die de laatste jaren hun positie in de hoofdstad hadden veroverd. In Landelijk Noord en Weesp werd BBB zelfs de grootste.
Noord is 60 procent BBB-grond
Amsterdam bezit nog altijd weilanden met een agrarische bestemming. Ik besefte dit pas goed toen ik een paar maanden geleden bij de A10 Noord de omgekeerde driekleur zag wapperen. De noordoostkant van de stad is nog overwegend agrarisch areaal: de weilanden van Landelijk Noord en sinds kort ook Weesp. Vijf procent van de stemmen lijkt niet overweldigend, maar toen ik na de verkiezingen een kleurenkaartje van de stad voorbij zag komen bestreek de BBB zeker één derde van het hoofdstedelijk grondoppervlak. Grond, daar gaat het bij boeren om. Amsterdam-Noord is voor 60 procent BBB-grond. Dat Caroline boven het IJ geen grotere overwinning boekte heeft te maken met de dunbevolktheid van ‘haar Landelijk Noord’.
Die nooit opgeheven weilanden op Amsterdams grondgebied vond ik altijd fijn. De overwinning van de BBB stelt dit in een minder lieflijk daglicht. Die kloof tussen stad en platteland is niet aangenaam. Amsterdam kampt met genoeg spanningsvelden – de stad zit niet te wachten op een nieuwe mutatie van het segregatievirus.
De winst van de BBB is het juiste moment om na te denken over de toekomst van de Amsterdamse weilanden met een agrarische hoofdbestemming. In de drukke en uitstootrijke hoofdstad is een vervuilend weiland het laatste dat we nodig hebben. Weilanden in veengebieden stoten veel CO-2 uit en absorberen amper koolstof. Het zijn industrieterreinen in groene vermomming – productielandschap van ‘grasfalt’. Bovendien heeft de wijde omgeving van Amsterdam al meer dan genoeg agrarische gronden. Er groeien weinig bloemen en voor een watervogel die zich wil verschuilen is het gras te kort. De stedeling die er wil wandelen en fietsen ziet een eentonig landschap en wordt op die te smalle asfaltweggetjes door tractors en auto’s de berm in gereden.
Rijtjes knotwilgen
De weilanden hoeven heus niet volgebouwd te worden. De drukste stad van het land kan de agrarische hectares van bijvoorbeeld Landelijk Noord goed gebruiken als natuurlijke recreatieruimte. De agrariërs hebben we hard nodig als ecologische stadsboeren, toeristisch ondernemers en landschapsbeheerders, wat enkelen al zijn. Verhoog de grondwaterstand, zaai kruidenrijke stroken langs de akkers, laat meer soorten gras en gewassen groeien, plant rijtjes knotwilgen en breng hier en daar ook kleine bossen terug, passend in de Waterlandse ‘woudenhistorie’. En natuurlijk mag die ecoboer z’n lammetjes in de wei laten huppelen.