Column

Bak vol patat

Bij IJmuiden is een veer van het Amsterdamse GVB dat je met auto en al over het Noordzeekanaal zet. Er kwam een man naar me toe met een betaalapparaat. Het apparaat haalde 1,30 euro van mijn rekening af. Hoe houden ze in godsnaam zo’n pont in de vaart? Dit voelde, op nog geen dertig kilometer afstand van Amsterdam, als vakantie in een ver en goedkoop land.
Soms krijgen mijn vrouw en ik de aandrang om Oost even achter ons te laten. Dit keer was een badplaats aan de andere kant van het kanaal ons reisdoel. Eerst wilde ik geld pinnen. Ik voel me beter met bankbiljetten in mijn broekzak. In het dorp was geen automaat te vinden. 
‘Pinnen kan bij de Spar,’ zei iemand. 
‘Waar is de pinautomaat?’ vroeg ik aan de kassière.
‘U kunt hier bij mij geld opnemen,’ zei ze. Ik vroeg om 250 euro. Langzaam telde ze uit haar kassa vijf briefjes van 20 en 15 briefjes van 10 uit. Dit was de warme bakker onder de geldopnameapparaten.
In het hotel wilden we eerst koffiedrinken. De receptionist wees ons de bar.
‘Hier kunt u niet zitten,’ zei de barvrouw.
‘Uw collega stuurde ons anders net hierheen,’ zei ik.
‘U moet in de eetzaal gaan zitten. Hier komen mensen met honden. Die mogen niet in de eetzaal.’
We dronken koffie in de eetzaal. In de hotelkamer hingen een bezem en een stoffer en blik. Of we de kamer schoon wilden houden, vroeg men in kapitale drukletters. Mijn vrouw begon met het schoonmaken van de ramen. We hadden een kamer met uitzicht op de duinen, maar door de ruiten zag je niks. Zout, denk ik.
Nadat we elders hadden gedineerd, kwamen we in de lift een meisje tegen met een plastic bak vol patat die ze in de keuken had gehaald. Bij het uitstappen kwam in het trappenhuis een jongen naar boven die ook een bak patat mee naar zijn kamer nam. In onze eigen kamer kregen we zo de slappe lach dat we ter plekke besloten de volgende ochtend te vertrekken. We waren weer helemaal klaar voor Oost.