Wie de grachtengordel van Amsterdam verlaat via de buitenwijken, gaat niet de historische stad uit maar er juist dieper in. Wordt het tijd deze dubbelzinnige historische gelaagdheid op te nemen in de stadskroniek?
“Beste Bas, Diemen is een van de dorpen die ouder is dan Amsterdam. In het oudste document is Diemen in 1226 voor het eerst genoemd, maar opgravingen geven aan dat er al in de 12de eeuw bewoning was.”
De mail van Ad Saan, voorzitter van de Historische Kring Diemen, is exemplarisch. Voor de Amsterdambijlage van NRC schreef ik onlangs een essay over het vroege ontstaan van Amsterdam. Ik benaderde verschillende oudheidkundige verenigingen rond Amsterdam. Het patroon: Amsterdam wordt omringd door plaatsen die ouder zijn. Diemen, Duivendrecht, Weesp, Muiden, Ouderkerk, Sloten, Ruigoord en de Waterlandse dorpen, ze zijn tot wel twee eeuwen ouder dan de huidige hoofdstad. In mijn boek Oerknal aan het IJ opperde ik de gedachte dat onze beroemde Dam in het Waterlandse Die ligt. Deze veenrivier stroomde in de twaalfde eeuw vanaf de huidige Stopera noordwaarts naar Waterland. De eerste inwoners van het latere Amsterdam bouwden er al rond 1100 of zelfs eerder hun nederzetting. De Amstel lag in die jaren vier kilometer ten zuiden van de Dam en is pas later verbonden met het Waterlandse Die – via het kaarsrechte stuk bij Carré. Het Waterlandse Die werd daarna aangeduid als ‘Noorder-Amstel’ – en later gewoon Amstel.
Vondel
De geschiedschrijving van Amsterdam, daar is iets mee. Pas in de zeventiende eeuw – zo’n vijf eeuwen na het ontstaan – zette Vondel de eerste stadskroniek op papier. Met weinig bronnen en een dikke duim. Zijn Gijsbrecht is een fraaie vertelling, maar deze zegt meer over de zeventiende eeuw dan over de vroegste jaren van Amsterdam. Hij plaatste de voorname Heren van Amstel op een voetstuk. Bij gebrek aan serieuze geschiedschrijving omarmden we Vondels toneelstuk als stadskroniek. Zo verdween de vormende rol van Diemen, Muiden, Duivendrecht, Sloten en de Waterlanders uit de Amsterdamse geschiedenis.
In 2025 viert de hoofdstad op grootse wijze haar 750-jarig jubileum. We gedenken het toldocument uit 1275 als ‘geboortejaar’ van de stad. Wat mij betreft een passend moment om te onderstrepen dat Amsterdam veel eerder én op een atypische manier ontstond. Andere grote steden zijn bij aanvang ‘hun eigen historisch epicentrum’. Stadsontwikkeling verloopt doorgaans traag en van-binnen-naar-buiten, als een geleidelijke explosie. Het duurt soms eeuwen voordat een stad de competenties opbouwt om belangrijk en succesvol te worden. Stapsgewijs weeft een stad een web van ambachten met bouwkundige bekwaamheid, waterbouwkunde, visserij en handelsgeest.
Implosie
Amsterdam ontstond compleet anders. Van-buiten-naar-binnen, implosie in plaats van explosie. De stad werd omringd door plaatsen die de kraamkamers waren. Vanwege een grote overstroming – de Allerheiligenvloed van 1170 – was de plek van de latere hoofdstad gunstig aan een nieuwe binnenzee komen te liggen: het IJ. De omstandigheden waren er extreem moeilijk – watersnoden in een moerassig hoogveengebied – maar toch leek het succes te komen aanwaaien. Het prille dorpje Amsterdam loste in een handomdraai de meest ingewikkelde waterloopkundige problemen op. Ontginning van de bodem, de bouw van de Dam en het in goede banen leiden van de Amstel. Het latere handelsakkoord met graaf Floris in 1275 getuigt van strategische en bestuurlijke kwaliteiten. Successen die je mag toeschrijven aan de omliggende dorpen met hun in twee eeuwen opgebouwde kennis en onderhandelingsvaardigheid. Diemen, Duivendrecht, Ouderkerk, Sloten en de Waterlandse dorpen, ze bouwden met vereende kracht de stad op aan weerzijden van die veenrivier. De vaak geroemde vrijzinnig-liberale samenwerkingscultuur van Amsterdam vindt dáár zijn basis.
Stadskroniek
Bijna te verbindend om waar te zijn: onze stad komt voort uit haar buitenwijken! Maar vreemd genoeg moeten we het doen met een heroïsche geschiedenis die weinig recht doet aan de werkelijkheid. In plaats van de buitenbuurtgordel op een voetstuk te zetten als bakermat, groeide deze in de twintigste eeuw uit tot het armendeel van de stad. De antieke dorpskernen zijn nu tamelijk anoniem onderdeel van Nieuw-West, Noord en Zuidoost en omgeving. Waar elke nieuwbouw in de Unesco-grachtengordel op een goudschaaltje wordt gewogen, krijgen de buitenwijken bedrijventerreinen en windturbines toegeworpen. De antieke buitenbuurtgordel verdient een centrale rol in het geschiedenisverhaal van Amsterdam. Laten we de bestaande stadskroniek uitbreiden met een verfrissende proloog.
Afbeelding: Gravure van Oud-Diemen gezien naar het noorden, rechts de Mariakerk (collectie Historische Kring Diemen).