Amsterdam wil een nieuw stadsbos, las ik in de krant. Als liefhebber van bos juich ik dit toe. In Berlijn en Parijs kun je zien hoe stadsbossen het leven in een grote stad veraangenamen. Het is weer eens wat anders dan een park, meer of weiland. In de omgeving van Amsterdam vinden we vooral veel weidse polders en plassen. Open landschap is op een hemelsblauwe dag erg mooi, maar boven windkracht 3 wordt het een waaigat. Dan is het fijn als je nabij je huis ook kunt kiezen voor de luwte van een bos.
Al meer dan een eeuw geleden legden we in Noord het Vliegenbos aan, het Amsterdamse Boschplan ten zuiden van de stad is van bijna 90 jaar terug. De stad en de stikstofuitstoot zijn afgelopen eeuw enorm gegroeid, maar er is weinig bos bijgekomen. Stadsbos is trouwens een vaag begrip. Waar eindigt in die verzameling bomen of houtige plantengroei het stadspark en waar begint het stadsbos? Zelf ervaar ik de lommerrijke westoever van het Nieuwe Diep als een minibos, maar dit is het Flevopark. Misschien komt dat door het soort bomen. Er staan naaldbomen tussen, die je doorgaans in de stuifduinbossen op de heuvelruggen tegenkomt.
Heeft het onderscheid tussen stadspark en stadsbos iets met omvang te maken? Waarschijnlijk niet, het Vliegenbos is bijvoorbeeld kleiner dan Vondelpark en Noorderpark. Kenmerkt een stadsbos zich door beperkte aanwezigheid van stedelijke voorzieningen? Amper horeca, speeltuintjes en sportverenigingen? Dan is het Amsterdamse Bos per direct geen stadsbos meer. Wat blijft er nog over om een stadsbos te onderscheiden van een park? Dat de boomdichtheid groter is en dat het minder afgehekt, aangeharkt en geasfalteerd is. Vooral een kwestie van inrichting en sfeer dus.
De gemeente heeft voor het nieuwe bos nog geen locatie in beeld, het kan binnen of buiten de grenzen van Amsterdam komen. Een zweefvlucht rond Amsterdam laat genoeg (on)mogelijkheden zien. Doe maar niet rond de meanderende Amstel. De Amstelscheg – tussen Amstelveen en Zuidoost – is op z’n mooist zoals Rembrandt hem tekende. Het Amstelpark, Zorgvlied en het volkstuinenpark bieden al aardig wat geboomte, laat de resterende openheid hier maar weids gloriëren. Beter is het gebied tussen Overdiemen, Bijlmer, Gaasperpark en Weesp. Daar is het het Banjerbossie al een goed begin. Bij Boerderij Landlust kunnen de bomen prima over de A9 springen richting Driemond en Weesp. Tezamen met het Diemerbos en Gaasperpark ontstaat zo aan de zuidoostrand van de stad een bos dat bijna net zo groot is als het Amsterdamse Bos.
Aan de westkant van Amsterdam is het doortrekken van het Spaarnwoude naar Spieringhorn een mogelijkheid. Ook hier geldt dat het aan elkaar verbinden van (bos)percelen een veel substantiëler natuurgebied oplevert. Dan is het wenselijk als de havens Westpoort grond ruilen met het Houtrakdomein. Prima optie, stop de beukennootjes maar in de grond.
De meeste ruimte voor een nieuw stadsbos ligt ten noorden van Amsterdam. Boven de ring A10 begint een tamelijk boomloos weilandareaal van 50 kilometer lang en 30 kilometer breed. Een bos nabij de grote ov-hub van Het Schouw is met 12 buslijnen naar Amsterdam uitstekend bereikbaar. Meer bomen past binnen het historische gegeven dat Noord-Holland van oudsher bosrijk was. De naam Holland verwijst naar ‘Houtland’, oftewel bosland. In het veenweidegebied boven Amsterdam kennen we daarom plaatsnamen die verwijzen naar ‘wouden’. Denk aan Schellingwoude, Zuiderwoude en Katwoude. Door het rigoureus ontvenen en bewerken van het land begon de kaalslag. Het zou historisch verantwoord zijn om nabij Het Schouw een Waterlands ‘oerbos’ met berken en wilgen te reconstrueren. Uiteraard mogen daar weer stukken hoogveen opgekweekt worden.
Kortom, laten we snel nieuwe stadsbossen aanplanten. Doe er maar drie!
Foto: Het Vliegenbos in Noord werd meer dan een eeuw geleden aangelegd.