Gio Lippens (57) is verslaggever bij Langs de Lijn en vooral bekend als stem van Radio Tour de France. Hij is verzot op IJburg. “Dit wordt wel een heel vrolijk verhaal hè?”
De lift komt direct uit op de woonkamer van zijn penthouse aan de Bert Haanstrakade. Dit is nog eens een entree! “Welkom,” zegt Gio Lippens, de man die onlangs de Theo Koomen Award won, de prijs voor het beste sportverslag. Sinds 2014 woont hij op IJburg, samen met zijn vrouw Barbera, in een appartement van 200 vierkante meter.
Elke ochtend verzorgt Lippens het sportnieuws voor Radio 1. Daarvoor hoeft hij niet naar Hilversum. In zijn werkkamer heeft hij apparatuur staan waarmee hij live op de zender kan. Zijn werkdag begint ’s ochtends om half zes. Eerst haalt hij de kranten op (“Ik heb het geluk dat we hier een bezorger hebben die er al heel vroeg bij is”), vervolgens zet hij koffie en daarna kijkt hij steevast even naar buiten, naar het uitzicht over het IJmeer. “Echt waar: dat verveelt nooit. Elke dag is weer anders.”
Viel je voor het uitzicht toen je dit penthouse voor het eerst bezocht?
“Ja, helemaal. Wat grappig is: vorig jaar heb ik de wielerklassieker Milaan–San Remo vanuit de studio in Hilversum verslagen. ’s Ochtends, voor het vertrek naar Hilversum, dronk ik een kopje koffie op het terras van mijn appartement. Op social media postte ik een foto van het uitzicht. Allemaal jaloerse reacties, zo van: vuile mazzelaar, zit je daar lekker aan Middellandse Zee? Niet dus. Dat was gewoon IJburg.”
Vertel eens, hoe komt een Limburger op IJburg terecht?
“Via heel veel omwegen. Ik ben geboren in Hoensbroek, daarna heb ik in Assen, Nijmegen, Den Bosch, Arnhem, Veendam, Woerden, Gouda, Roden en Vledder gewoond. Negen jaar geleden ben ik gescheiden. Acht jaar geleden werd ik hopeloos verliefd op mijn huidige vrouw na een afspraakje bij het toenmalige restaurant Blok 4. Ik heb alles achtergelaten in Drenthe en ben naar Diemen verhuisd. Vanuit daar hebben we IJburg zien opkomen. In 2014 kwam dit appartement vrij. Na de bezichtiging hebben we op een terras de voors en tegens tegen elkaar afgestreept. Dat was vooral voor de vorm. In ons hart wisten we al lang: hier gaan we wonen!”
Terwijl het imago van IJburg toch vrij saai is…
“Dat hoor ik vaker, vooral van collega’s. ‘Ik zou er nog niet dood gevonden willen worden’, roepen ze dan. Terwijl ze hier nog nooit zijn geweest natuurlijk. Kijk uit het raam, naar het uitzicht. Aan de ene kant het water, aan de andere kant de skyline van de stad. Ik zal niet zeggen dat het New York is, maar voor mij is het stad genoeg, al is het maar omdat de tram hier rijdt. Theater, bioscoop, je bent er zo. Tegelijk heb je hier alles: het winkelaanbod is prima, restaurants zijn uitstekend. Bij de Pinxobar komen we graag, de haven is levendig, Vrijburcht is gelukkig weer open en laat ik vooral het nieuwe Blijburg niet vergeten. Op de dag van de opening zijn we daar geweest. We kregen er helemaal het Ibiza-gevoel. En toch, op de een of andere manier moet je je altijd verdedigen dat je op IJburg woont. Dat is onterecht.”
Hoe is IJburg fietstechnisch?
“Nou, dan moeten we eigenlijk naar een kamer verderop gaan, want daar heb ik mijn fiets op de rollerbank gezet, haha. Maar serieus: je kunt hier geweldig fietsen. Óf je gaat de Enneüs Heermabrug over en je zit in Waterland, of je gaat de Nesciobrug over en je bent al bijna in Muiden, keuze genoeg dus. Hardlooptechnisch is het trouwens nóg beter. Die kade voor de deur… daar kun je drie kilometer lang lopen zonder dat je hoeft op te passen voor andere weggebruikers.”
Hoeveel dagen per jaar ben je níet op IJburg?
“Oei, dat heb ik nooit echt uitgerekend, maar dat zullen toch snel een paar maanden per jaar zijn, vrees ik. Als ik alleen al kijk naar dit jaar: ik versla sowieso de wielerklassiekers, de Ronde van Zwitserland en de Tour de France. Zes dagen na de Tour ga ik door naar Rio de Janeiro voor de Olympische Spelen. Daarna heb je nog het WK wielrennen in Qatar. Dus maak je geen zorgen: ik kom mijn tijd wel door.”
Waar verheug je je het meeste op, dit wielerseizoen?
“Op de Olympische Spelen, en dan vooral de wegwedstrijd. Voorgaande keren was dat altijd een bijnummer voor veel renners. Nu hebben zo ongeveer alle klimmers, van Robert Gesink tot Wout Poels, al geroepen dat ze hun zinnen op olympisch goud hebben gezet. En waar ik me ook op verheug: er begint dit jaar weer een grote ronde in Nederland. De Giro d’Italia start in Apeldoorn. Zal ik ook bij zijn. Lekker om de hoek, in Apeldoorn. Dat is ook zo fijn aan IJburg: in twee minuten zit je op de ring.” Lachend: “Tjonge, dit wordt wel een heel vrolijk verhaal over IJburg hè? Maar goed, het is echt zoals ik het ervaar. Als ik het eiland op rij, kom ik thuis.”
Lees hier ook onder anderen Ellen ten Damme en Jan Joost van Gangelen in De Jas.