Ze schrijft, regisseert, speelt toneel en maakt documentaires. En Adelheid Roosen voelt zich thuis in de Javastraat.
Eigenlijk is een interview met Roosen een voorstelling op zichzelf. Stel haar een vraag en ze komt met anekdotes gelardeerd met weidse armgebaren en afgewisseld met filosofische inzichten. We hebben afgesproken bij Hartje Oost, een koffietentje in de Javastraat waar ze regelmatig kwam met haar moeder en waar ze volgens Roosen uitstekend appeltaart kunnen bakken.
Adelheid Roosen werkt sinds de jaren tachtig in Amsterdam als theatermaakster, voor film en tv, en als docent aan de toneelschool en theateracademie. Een van haar bijzonderste projecten is de documentaire Mam over, inderdaad, haar dementerende moeder. Met humor en liefde probeerde ze deze onbegrijpelijke ziekte beter te begrijpen.
Hier kwam je dus graag met je moeder?
“Ze leed aan alzheimer en zat in een verzorgingstehuis in de Czaar Peterstraat. Omdat de koffie met appeltaart hier zo goed is, zette ik haar vaak in de kar en dan gingen we hier lekker zitten. Daarna maakten we nog een rondje in de buurt, volledig in haar tempo. Zo heb ik deze straat, geheel niet passend bij mijn aard, supertraag leren kennen.”
Je hebt twaalf jaar voor je moeder gezorgd.
“Ik heb een buitelend vermogen om overal mijn ding te doen. Met een pen en een blocnote kan ik schrijven, ik snack even een patatje tussendoor en ik ga weer verder. Ik voel me op vele plekken thuis, dus ook toen bij haar in het tehuis. Er werd gezegd dat het, omdat mijn moeder er woonde, ook een beetje mijn huis was. Zo voelde dat ook.”
Je hebt van alles en nog wat gedaan. Leidinggeven aan theatergezelschap Female Economy is het meest constante.
“Het is de eerste stichting die ik begon, de naam heb ik laten vastleggen. De verschillen tussen mannen en vrouwen waren – en zijn – groot in de wereld. Ik probeerde dat samen te vatten in een zin of slogan en zei destijds: zolang het aanrecht niet naar de beurs kan, is er feitelijk geen gelijkwaardigheid. Dat klopt en het geldt voor vele zaken, zoals het emotionele en gevoelsmatige handwerk en het opvoeden. Zolang dat geen product is dat erkend wordt, is er geen gelijkwaardigheid. Zo heb ik de term ‘female economy’ bedacht.”
Bij Female Economy ‘verbinden en confronteren’ jullie en ‘maken helder wat onbespreekbaar is’.
“We zijn al twintig jaar geleden begonnen met woorden als diversiteit en inclusiviteit, termen die je nu overal hoort. Van het bestuur tot aan de stagiaire, iedereen weet waar we voor staan.”
In de loop der jaren heb je in Oost verschillende projecten gedaan.
“Ik ben inmiddels 63 en mijn geheugen laat me af en toe in de steek, maar een van de projecten die ik me herinner was er eentje in het Flevohuis waar we verhalen maakten over vrouwen en eenzaamheid. Iets verderop heb ik in Het Karrewiel gewerkt met twee groepen Marokkaanse mannen die allemaal verschillende bordspellen deden. Met hen heb ik een project ontwikkeld en zij hebben uiteindelijk een rol gespeeld bij de opening van de Rabozaal van de Stadsschouwburg Amsterdam. In een voorstelling van Ivo van Hove. Hoe gaaf is dat, van een buurthuis in Oost tot het Internationaal Theater Amsterdam.”
Dankzij jouw theaterwerk kreeg je hier in de buurt ook een favoriete winkel.
‘Dat klopt: meubelmaker Meliani in de Bankastraat. Het was ergens in 1998 en ik maakte de voorstelling Vijf op je Ogen met vier jonge vrouwen van Marokkaanse bodem, wat ook direct de eerste vrouwelijke Marokkaanse theatergroep werd in Nederland. Een van hen was Amina Meliani en die is meubelmaakster geworden. Onlangs heb ik er mijn prachtige slaapkamergordijnen gekocht.”
Als je weggaat uit de stad, waar ga je dan naartoe?
‘Ik heb net tweeënhalve maand een voorstelling gedraaid en hij ligt nu. Dat betekent dat we klaar zijn. Ik vlieg volgende week naar Zuid-Portugal. Heerlijk met mijn blote voeten in de zee lopen, wandelen, een beetje in de haven kijken, veel wijn drinken en slapen zonder dat ik mijn wekker hoef te zetten. Samen met mijn zus. Dat is echt heel lang geleden. Een heerlijk vooruitzicht.”
Foto: Theatermaakster Adelheid Roosen is dol op de appeltaart van Hartje Oost, waar ze met haar moeder veel kwam. “Daarna maakten we een rondje in de buurt, in haar tempo. Zo heb ik de Javastraat, geheel niet passend bij mijn aard, supertraag leren kennen.”