26

Voorheen betekende het nummer 26 niet zoveel voor mij, maar sinds ik deels op IJburg woon, is nummer 26 een grote rol in mijn leven gaan spelen. Dat het GVB voor deze tramlijn het ongeluksgetal maal twee koos, vind ik absoluut getuigen van een vooruitziende blik. Alsof ze zich, toen ze het nummer voor deze lijn bedachten, al realiseerden dat er op zo’n heen- en terugreis naar IJburg ongelofelijk veel mis kan gaan. Degene die hier verantwoordelijk voor was, moet behoorlijk trots zijn geweest toen bij de opening in 2005 de eerste storing reeds na een half uur een feit was. Op het traject, zowel heen als terug, stonden alle trams stil.

Het mooiste vind ik wel dat áls de 26 niet komt, dat op iedere halte prachtig wordt aangegeven op hypermoderne lichtkrantjes. Over het algemeen is een lichtkrant behoorlijk informatief, die van het GVB is dat niet. Die vertelt je wat je op dat moment al lang weet. Over het scherm rolt meestal een hele lange zin waar je absoluut niets wijzer van wordt en die eigenlijk maar over één ding duidelijk is: de tram komt niet. Wat wel heel fijn is: mocht je op dat moment behoefte hebben aan een second opinion, dan kan dat: met één druk op de knop kan je exact dezelfde informatie ook nog eens beluisteren via een geavanceerd audiosysteem.  

En dan? Eigenlijk is er geen dan. Als je het gevoel wil hebben dat je op IJburg op een eiland woont, adviseer ik u om op zo’n ochtend op de tramhalte te gaan staan. Je komt er namelijk niet vanaf. Qua ‘eilandgevoel’ is het heerlijk om te merken dat er geen ‘back-up’ plan bestaat! Ik kan je garanderen: de komende twee uur komt er geen bus. Ook ten einde raad romantisch liften, kan ik u verzekeren, is er niet bij. De IJburgse automobilist heeft klaarblijkelijk een grote behoefte aan lege stoelen om zich heen.
 

Wat ik u op dat moment kan aanraden, is te luisteren hoe de informatie van de lichtkrant wordt doorgespeeld aan derden. Het is namelijk bijzonder geestig hoe de term ‘probleem met het beheeringssysteem’ via de mobiele telefoon op twintig verschillende manieren vol onbegrip wordt uitgesproken. Meestal gevolgd door: ‘Ja dat weet ik ook niet’. 
 

En mocht u een van de gelukkigen zijn die op dat moment in een stilstaande tram zit, dan vind ik het altijd erg leuk om te bedenken dat er op de  buitenkant van die tram te lezen staat: ‘Het GVB gaat vooruit’! 
 

Sinds ik de 26 heb leren kennen is ook mijn kennis over de ‘combino’ en het hele tramwezen in het algemeen, zonder dat ik daar iets voor heb hoeven doen, explosief gestegen. Ik weet nu dat conducteurs en bestuurders, bij voorkeur als je haast hebt, midden in jouw tramrit, tergend langzaam van dienst wisselen. Dat een tunnel voor een tram zeer moeilijk te nemen is. Dat het sowieso een zeer complex systeem is, afhankelijk van rode seinen, weersomstandigheden en bijzonder veel onderdelen waar je nog nooit van hebt gehoord, en dat het absoluut niet evident is dat al deze verschillende onderdelen goed samenwerken. Had ik de 26 niet gekend, had ik dit nooit geweten.
 

Nou heeft de 26 mij in ieder geval één baantje gekost, maar dat was in de tijd dat de 26 nog niet echt bekend was. Inmiddels is er voor iedere keer dat ik te laat kom één toverwoord: Zesentwintig. Punt. En in één rechte lijn door naar mijn bureau.
Mocht u binnenkort dan ook ergens gaan solliciteren en de leaseauto hoort niet bij de secundaire arbeidsvoorwaarden, wil ik u nog één ding adviseren. Zeg gewoon: ‘Nee dat is prima, dan neem ik de 26 en dan ben ik er zo.’ Ik weet zeker dat, mits u wordt aangenomen, u mij keihard voorbij scheurt in uw leasebak, terwijl ik sta te liften bij halte Vennepluimstraat.