Alle zwanen verzamelen zich

Elk najaar verzamelen zich opvallend veel zwanen rondom IJburg. Ze komen er voor de malse waterplanten die er in groten getale groeien.

De zwaan is met zijn witte verenpak, volumineuze gestalte en elegante nek een indrukwekkende verschijning. Drijvend op het water roepen deze dieren al snel een romantisch beeld op. In de nazomer en herfst trekken veel knobbelzwanen naar IJburg om te eten van de vele waterplanten.

Zeventig knobbelzwanen telde vogelaar Frank van Groen van de Vogelwerkgroep Amsterdam onlangs in de ecozone Bovendiep in het Diemerpark. “Ze zitten er al een paar weken. Het randmeer is vrij ondiep en het water wordt warm. Daardoor is het een goede groeiplaats voor waterplanten. Er groeit onder meer kranswier en fonteinkruid.” Als de waterplanten in het najaar afsterven, trekken de zwanen naar de graslanden, waar ze overstappen op gras of oogstresten van akkers.

Sommige watervogels die waterplanten eten, zoals meerkoeten, krooneenden en tafeleenden, duiken naar de bodem. De knobbelzwaan doet dat niet, die ‘grondelt’ zoals het heet, door met zijn lange nek naar de bodem te reiken. Dat is de reden dat zwanen ondiep water nodig hebben om te foerageren. Met zijn lange nek heeft de knobbelzwaan daarin een voordeeltje ten opzichte van de kleine zwaan, die niet in Nederland broedt, maar hier alleen overwintert. Frank zag nog nooit een kleine zwaan op IJburg, alleen een keer bij de Muiderberg, in de Kruithoorn en op Marken.

In de wateren rondom IJburg kun je hele zwanengezinnen zien ronddobberen. Frank: “Zwanen hebben vaak wel zes, zeven jongen, die kun je herkennen aan hun bruingrijze verenpak en snavel: pas later wordt hun snavel oranje.” In het voorjaar vallen de zwanengezinnen uit elkaar. De jongen verzamelen zich in groepen, totdat ze bijna geslachtsrijp zijn, dan gaan ze paren vormen. De ouders beginnen direct weer een nieuw nest. Ze broeden in de polders, in stadsparken en zelfs midden in de stad, zoals bij het stadsdeelkantoor Oost. Die nesten liggen op een flinke afstand van elkaar. Frank: “Zwanen zijn behoorlijk territoriaal. Zodra hun nest verstoord dreigt te worden, gaat het mannetje met zijn borst naar voren en zijn vleugels een beetje uit, eropaf. Dat ziet er gevaarlijk uit. Sommige mensen zijn er bang voor.”

Behalve de knobbelzwaan en de kleine zwaan is er nog een relatief nieuwe zwaan in Nederland: de wilde zwaan. Deze zwaan broedt sinds 2005 in Nederland, in Drenthe. Wilde zwanen kwamen tot voor kort alleen in landen ten oosten en ten noorden van Nederland voor.

Als wetlandwacht voor Vogelbescherming houdt Frank in de gaten of hij bedreigingen ziet voor vogels in het beschermde Natura2000-gebied het IJmeer. “Er is veel voedsel voor zwanen, maar er zijn ook veel mensen. Ze suppen en varen in bootjes. Dat is een risico. Zwanen hebben rust nodig, je moet ze niet opjagen.’