De Nederlandse stand-upcomedy heeft een lange geschiedenis. Zeventig jaar geleden was het cabaret De Doofpot van Max Tailleur razend populair. De Joodse humorist tapte tot halverwege de jaren ’60 zijn moppen in een voormalig café op het Rembrandtplein. Vanaf 1990 treedt Comedytrain overal in het land op. Met een try-out blies Café De Nieuwe Stek op de Dapperstraat deze humoristische theatervorm afgelopen zondag nieuw leven in.
Terwijl het vrolijke Everybody Needs Somebody van The Blues Brothers door de zaak klinkt, gaan de gordijnen dicht en de deur op slot. Twee uur lang is De Nieuwe Stek het podium van aanstormend talent en oude rotten in het vak. MC (master of ceremony) Christian zorgt (uiteraard met – Amsterdamse – plaagstoten) voor de eerste interactie met het publiek, een cruciaal element van stand-upcomedy. Commentaar uit het publiek kopt hij listig terug.
Comedian Frank Buitendijk, aanstormend talent sinds 1996 en al net zo lang onderweg naar de Nieuwe Stek, heeft het naar eigen zeggen door zijn CDA-wethouder-gezicht moeilijk. Gelukkig helpt het publiek hem op gang, of misschien wel er doorheen. De dood is immers een zwaar onderwerp. Het liefst sterft hij in gezelschap, dan kan hij zijn bezoek vertellen dat ze nog een half uur hebben voordat de verpleging de door hem geliefde kipschnitzel komt brengen. De net op zijn bovenarm getatoeëerde Penrose-trap in de litho Klimmen en dalen van Escher heeft waarschijnlijk zijn leven verlengd. De maker ervan wist vooraf niet hoe lang hij met het inktwerk bezig zou zijn.
Anders dan een moderne cabaretvoorstelling met muziek, zang en omlijnde scenes, is stand-upcomedy beperkt tot geestig bedoelde monologen. De onderwerpen lopen in elkaar over. Jeremy Schuurman zit goed in de wedstrijd. De bal ligt steeds voor de goal en alle schoten zijn raak. In vlot tempo neemt hij zijn leven door. Hij studeert. Door zijn baan bij een slijterij helpt hij alcoholisten.
De jong ogende Sebastiaan Kieft worstelt met zijn identiteit. Hij komt van gegoede huize en had een bekakte vriendin. In plaats van met corpsballen optrekken, is hij liever lid van een hardrockband. Hij is bezorgd om zijn uiterlijk, lijkt op Hugo de Jonge en heeft door toedoen van zijn kapper het kapsel van Geert Wilders. Dankzij zijn goede timing blijft hij het publiek telkens een stap voor. Tijdens zijn relaas over het monopolyspel heeft hij tot de pauze ook het alleenrecht van spreken.
In het laatste uur maakt het publiek nader kennis met master of ceremony Christian, ‘onthoud mijn naam maar goed, u zult ‘m hierna nog weinig horen.’ Hij vertelt over zijn zoektocht naar de ware. ‘Herkent u mij niet? Ik zit al heel lang op Tinder.’ Toch bevalt het alleen zijn hem goed. ‘Maar zelden heb ik ruzie met mezelf. Dan slaap ik op de bank en stuur mezelf de dag daarop een bloemetje.’
Froukje heeft wel een partner. Ze is niet getrouwd met de vader van haar kinderen. Die doet dat liever met een ander. In bed vraagt hij haar vaak of ie in haar mag komen, waar ze dan verbaasd op reageert, ‘mijn echtgenoot zou zoiets nooit vragen.’ Naast de ingewikkelde thuissituatie heeft Froukje het ook zwaar als actrice. ‘Ik ben eigenlijk altijd werkloos.’
Hoewel veel van Steven Stols grappen op papier niet zouden overkomen, bereiken die wel het publiek. Ze leunen op zijn overtuigende mimiek en presentatie. Stol weet wanneer toe te slaan, ‘wacht nog even met lachen tot ik een grap maak.’ De 50-plusser is blij dat de zomervakantie voorbij is. Een dagje vissen met zijn zoon liep compleet uit de hand. Als die zijn hengel uitslaat en de haak in Stols gezicht komt, blijft zijn zoon vol goede moed. ‘Maak je niet druk pa, er zijn nog veel meer haakjes.’ Vaak heeft hij het gevoel niet te worden begrepen. ‘Mensen vinden mij elitair, maar in de supermarkt tollen mijn ogen ook van de hoge prijzen. Vijftig euro verder en nog steeds geen week wijn.’ Stol breekt een lans voor zijn minder ervaren collega’s die vanavond op het podium stonden. ‘Zij scheten in hun broek van angst, gelukkig kan ik wachten tot na het optreden.’
Bij een voorstelling heeft het publiek altijd het laatste woord, dat geldt helemaal voor een try-out. De reactie van de toeschouwer bepaalt of een act toekomst heeft. Op schoonheidsfoutjes door onwennigheid na verdienen de optredens van vanmiddag een bijgeschaafd vervolg. Hoe anders ook, al doende leert men.