Jelle Broek is gitarist bij De Dijk en staat op 18 december voor de laatste keer met de band op het podium. Op de mooiste plek die een muzikant zich kan wensen: de grote zaal van een uitverkocht Paradiso. We spreken elkaar in het café van Kriterion aan de Roetersstraat. Broek werd iets verderop in het OLVG geboren en groeide op in de Henri Polaklaan, pal tegenover de ingang van Artis. “Ik heb daar een geweldige jeugd gehad,” zegt hij terugblikkend. “Het was een te gekke tijd, ook thuis. Mijn moeder werkte overdag, maar dan was Antonie [Broek, drummer van De Dijk] thuis. En als hij ging optreden, dan was mijn moeder er weer.”
Hoe was het om een vader te hebben in een beroemde band?
“Ik heb daar eerlijk gezegd nooit over nagedacht. Ik weet niet beter en kan me ook niks anders bij hem voorstellen. Al best vroeg ging ik mee naar optredens. Er is een foto van mij als tweejarige in het Vondelpark, en een paar jaar later deden ze voor het eerst Pinkpop. Natuurlijk vond ik het gewoon leuk, maar ik ging ook met mijn vader mee. Later weet ik dat ik een keertje bij De Vrienden van Amstel was en daar mooi handtekeningen scoorde van Lange Frans en Baas B. Heel leuk als jongetje van tien.”
Wanneer wist je zelf dat je muzikant wilde worden?
“Er was een tijd dat ik rapper wilde worden, zo rond mijn tiende. Ik speelde al gitaar en op de middelbare school ben ik ook gaan drummen. In die tijd leerde ik dingen zelf ontdekken en luisterde ik niet alleen naar dingen van mijn broer of vader. Ik wilde gewoon dingen maken en heb urenlang zelf geoefend.”
Na het Barlaeus ging je hier in de stad Nederlands studeren.
“Dat was niet een heel groot succes. Ik was er niet voor gemaakt om thuis heel veel te studeren. Op de middelbare school lukte het om voldoendes te halen met goed opletten in de les. Maar tijdens mijn studie zat ik ook al in een bandje, Please, en daar speelden we veel mee. Dat betekende vaak laat thuis, wat niet bevorderlijk was voor het volgen van een ochtendcollege. Met Please zijn we nooit echt beroemd geworden, maar we hebben wel ooit opgetreden in De Wereld Draait Door.”
Wat vind je van deze buurt?
“Het is heel fijn wonen en ik weet eigenlijk niet anders. Ik kom hier altijd wel mensen tegen en als ik terugkom van een optreden kan ik zo even hier naar binnen wippen om een biertje te drinken.”
Bob Bronshoff, fotograaf en vriend van de band, heeft me verteld dat jij specialist afhaaleten bent.
Lachend. “Vroeger, toen ik net op mijzelf woonde, liet ik met mijn broer vaak een pizza bezorgen. De dozen stapelden zich op een gegeven moment wel op. De beste pizza laat ik nu bezorgen via Mozzico, maar zeker niet meer elke week.”
Wat zijn andere leuke plekken in de buurt?
“Bij Koosje op de hoek van de Plantage Middenlaan eet ik graag eieren en als we een verjaardag vieren dan lunchen we bij De Plantage. Bij Cantina Caliente, waar ik boven woon, kan je heerlijk Zuid-Amerikaans eten.”
Deze weken spelen jullie de laatste shows in het land, eindigend in Paradiso.
“We zouden 17 december voor het laatst optreden, maar we wilden iedereen uitnodigen die ooit voor de band heeft gewerkt en dat zijn best veel mensen. Daarom hebben we bedacht om nog een echt laatste show te doen, waarvoor we al onze vrienden en bekenden kunnen uitnodigen.”
Wanneer speelde jij voor het eerst in Paradiso?
“Toen de band 25 jaar bestond hebben de kinderen van De Dijk een verrassingsoptreden gedaan. Ik was toen twaalf, zat net tegenover Paradiso op school en we speelden toen ‘Lovesong 100.001’. Toen speelde ik nog bas.”
Om vervolgens in 2014 als gitarist in te vallen en nooit meer weg te gaan.
“Het invallen zou een maand duren en dat was in het begin natuurlijk heel spannend. Ik was toen negentien en Huub, de zanger, was 61. Toen ze mij een paar maanden daarvoor vroegen, ben ik gewoon elke dag gaan oefenen. Ik wilde dat het zou lukken en dat is ook gebeurd.”
Acht jaar heb je dat circus meegemaakt.
“Het is waanzinnig. We spelen altijd voor volle zalen, het is altijd gezellig en eigenlijk alle liedjes vind ik leuk om te spelen. Omdat ik zoveel jonger ben dan de rest, zou ik best 200 keer per jaar willen optreden, maar ik snap dat het voor de anderen iets genuanceerder lag. Maar ik blijf erbij dat muziek maken het mooiste is wat er is. En ik word er ook nog voor betaald.”
Jullie hebben gigantisch veel nummers, wat zijn jouw favoriete?
“Bij ‘Onderuit’ speel ik samen met saxofonist een solo van bijna vijf minuten, en natuurlijk is dat een heerlijk nummer. Maar in ‘Niemand in de stad’ gebeurt heel veel, het is een waanzinnig geschreven lied en dat is voor iedereen een gevoelsmoment. Bij ‘Mag het licht uit’ speel ik alleen het outro, maar dat is ook top om te spelen.”
En als het klaar is?
“Dan ga ik heerlijk op vakantie. Vier weken met mijn vriendin naar Zuid-Afrika. Daarna zie ik wel verder.”
Foto: Jelle Broek in de Roetersstraat. Hij groeide in de Plantagebuurt en is er expert ‘eten laten bezorgen’.