Diverse lokale media maakten afgelopen maand gewag van een actie tegen ‘wildparkeren’. Een bewonersgroep uit Schellingwoude wilde een stokje steken voor parkerende auto’s op het uiteinde van hun dijk. Daartoe plantten ze in de parkeerbermen boompjes en wilgentakken.
Tot voor kort parkeerden er niet veel auto’s. Een loos stukje Schellingwouderdijk waarachter ruim tien woonboten in het water dobberen. Verder is er geen bewoning. De nabij gelegen Landmarkt heeft haar eigen parkeerplaats.
‘Je parkeert toch ook niet midden op de Hoge Veluwe?’ schrijven de actievoerders in een verklaring. Ze spreken schande van de parkerende auto’s. Wat die Hoge Veluwe betreft: dat is een omheind nationaal park van 5400 hectare waar een auto amper in komt. De berm in Schellingwoude beloopt 300 meter en is – ook voordat parkeerders hem ontdekten – een grauwe plek. Ingeklemd tussen twee lawaaiige autowegen scheuren aan de ene kant auto’s en brommers over de Schellingwouderbrug, aan de andere kant zoeft het verkeer de Zeeburgertunnel in en uit. De bermweg waarlangs de parkerende auto’s staan biedt geen zicht op het Buiten-IJ – het bekende nadeel van binnendijks.
Salamandervriendelijk
In een Parool-artikel wijst een buurtactivist op het belang van de berm als voedingsbron voor bijen en vlinders. Ze plaatsten knotwilgjes precies in de parkeerberm en hopen zo onder meer salamanders aan te trekken. Op verschillende Facebookgroepen oogst de boomplantactie louter bijval; wat een sympathieke actie, weg met dat blik!
Maar is het de natuurbeschermers alleen om de natuur te doen? Of verzetten zij zich tegen de veranderende stad? Deze verlaten plek was altijd het einde van de wereld, nu staat het er vol geparkeerde auto’s. Confronterend. Schellingwoude is niet langer een vergeten vissersdorp in een uithoek, maar een wijk binnen de Ring A10. Op het naburige Zeeburgereiland verrijst een van de grootste nieuwbouwwijken van Amsterdam. Nog even en de torens van de Sluisbuurt steken als giraffennekken boven de dijk uit. Dan wonen er op loopafstand van dat onbewoonde stukje Schellingwoude ineens vijftientienduizend mensen. De eerste logés van die bewoners kondigen zich aan in de vorm van een rij geparkeerde auto’s.
Openbare weg
Freudiaans bezien is het planten van een knotwilglaantje op de plek van oprukkend blik ‘reactieformatie’. Het gehate object – de auto en de oprukkende stad – vervang je door een voorwerp van liefde: het salamandervriendelijke knotwilgje. Dat soort verdringing werkt soms, maar de zelfmisleiding wordt even later gelogenstraft. In dit geval rukten parkerende automobilisten een deel van de wilgen uit de grond. Gelijk hebben ze, deze berm is gewoon een openbare weg waarlangs je mag parkeren.
De hoogoplopende verontwaardiging van de natuurvrienden is een ander ding. Misschien niet helemaal onbegrijpelijk dat ze hun geheime Schellingwoude liever onontdekt houden, maar waarom die moraliserende toon? Het zijn dezelfde activisten die protesteren tegen de verbindingsroute tussen Vliegenbos en Schellingwoude. Een fijn fietspad door het Rietland tussen Nieuwendam en Schellingwoude is hun nachtmerrie. Ook strijden ze al jarenlang tegen een fietspad door het Vliegenbos, ze willen het bos reserveren voor de mensen die op loopafstand wonen.
Natuurlijk mag je je eigenbelang nastreven, maar kan dat op minder hoge natuurvriendpoten? Gemeentebeleid in de wind slaan door zelf parkeermaatregelen in te stellen, noem je trouwens eigenrichting. In tijden van corona-ongehoorzaamheid, het disrespect jegens regels en het-recht-in-eigen-hand is dat het laatste waaraan we nu behoefte hebben. Misschien is het ook wel ongunstig voor salamanders.