In de discussie over de brug over het IJ mengt zich nu ook een kabelbaan. Die worden in sommige grote steden al gebruikt. Vooral in bergachtige Zuid-Amerikaanse plaatsen. In een paar minuten van de boven- naar benedenstad – en terug.
Het moet gezegd: het Amsterdamse kabelbaanplan heeft een fraai ontwerp. Met masten tot 136 meter gaan de gondels straks hoog over het IJ van NDSM naar Houthaven.
“Voor geen goud!” roept mijn vrouw. Ze heeft hoogtevrees en afgelopen zomer hakte de tandradbaan van Salzburg erin. Technisch is die kabelbaan over het IJ prima mogelijk. Maar dat is een Hollandse windmolen in een Zuid-Amerikaans bergdal ook. Amsterdam is zo plat als een pannenkoek en bovendien de stad met de grootste brugdichtheid van de wereld. Omdenken kan nuttig zijn, maar dit leidt af van het realiseren van een gewone Hollandse fietsbrug.
Hoge brug
De discussie over de IJbrug is repeterend. Elke keer dezelfde opmerkingen, vragen en bezwaren. De nooit gebouwde brug over het IJ heeft nu al last van metaalmoeheid. Een publiek discours zou een collectief geheugen moeten hebben waarin het voortschrijdend inzicht ‘vastklikt’. De brugdiscussie lijkt op die van zwarte piet, corona en het klimaat. Steeds dezelfde rondjes draaien een kleverige suikerspin – ’n ondoorzichtige bol van drogredenen met het stokje erin verstopt.
“Dat moet dan wel een érg hoge brug worden met al die scheepvaart…”
“Die brug staat vaker open dan dicht…”
“De Noord/Zuidlijn is toch onlangs geopend?”
“Waarom een brug, de pont is juist een rustmomentje.”
In mijn boek Oerknal aan het IJ wijd ik er een hoofdstuk aan: de geschiedenis van geen brug. Het dwarsbomen van een brug heeft baat bij ontransparantie én curieuze alternatieven. Al meer dan honderdtachtig jaar woedt een schimmige belangenstrijd tussen overheden (Rijk, Provincie, Gemeente) en sectoren en branches (scheepsvaartlogistiek, nautische sector, pleziervaart) voor wie een brugloos IJ een groot zakelijk belang vertegenwoordigt. Pas in de laatste plaats zijn er de inwoners.
Nimby
Nu de instituties voor het eerst een compromis hebben gesloten, komt de inwoner aan het woord. Of we daar blij mee moeten zijn? Een meerderheid van Noordamsterdammers wil een brug, maar de roep van de schreeuwende minderheid in Noord klinkt luider. De arme Noorderling wil geen brug omdat normale bereikbaarheid de komst van draagkrachtige inwoners versnelt. In Oost, op de kop van Java-eiland – waar de brug in de plannen van vier jaar geleden zou aanlanden – brak nimby-protest uit. Het zojuist geopende Hotel Jakarta trok samen met een klein straatje bewoners ten strijde. Een fietsbrug voor je deur, te druk. Jakarta en de bewoners van Java-eiland waren even vergeten hoe rijk hun schiereilandje is bedeeld: een paar duizend woningen en maar liefst twee vaste bruggen. Hun overburen in Noord zijn met 100.000, maar wachten al 180 jaar op één zo’n brug.
Zelfde verhaal verderop in het Oostelijk Havengebied. De J.F. van Hengelstraat op Sporenburg heeft sinds het allereerste begin een brede strook asfalt vanwege de komst van een verbinding naar Zeeburgereiland. Tegen een fietsbrug naar de Sluisbuurt kwam de buurt toch in opstand. Bedankt voor het brede asfalt, maar daar skaten en stoepkrijten nu onze kinderen.
De meest recente plannen gaan uit van twee bruggen plus één voetgangerstunnel achter CS. Een van de fietsbruggen landt aan op Azartplein. Aldaar staan bewoners op hun achterste benen. In plaats van protest zouden ze zich mogen inleven in hun overburen. Hoe zou het zijn als je vanaf Java/KNSM uitsluitend nog met trage ponten naar de rest van Amsterdam kan?
De brugdiscussie heeft baat bij het vastklikken van voortschrijdend inzicht én meer empathie.
Foto: De J.F. van Hengelstraat op Sporenburg