Enthousiast kondigde mijn broer het uitstapje naar Muiden aan. Daar was een supersonische winkel die in Nederland nog nergens bestond. Een soort Amerikaans warenhuis annex supermarkt. Of andersom. Je kon er alleen met de auto komen.
Zo gingen we najaar 1974 met onze neef en nicht in de volgepakte gele Fiat 126 van tante Ina voor het eerst naar Maxis. “Overgewaaid uit Amerika, daar zijn dat soort winkels,” legde tante Ina uit. Inderdaad had ik nog nooit zoiets gezien. Vooral het ruime assortiment huishoudelijke apparaten viel op – stofzuigers, koelkasten, snelfilterkoffiezetapparaten. Maar de meeste indruk maakte de enorme lunchroom. Met mijn ouders dronken we nooit ergens iets. Door de gulle hand van tante Ina had ik voor het eerst een sorbet voor mijn neus. IJs van verschillende smaken vermengd met slagroom in een hoog glas, zo luxe maakte ik het niet eerder mee.
Deze ‘weidewinkel’, genoemd naar de ligging in een weiland, paste in de stedenbouw van de twintigste eeuw. In de naoorlogse wederopbouwwijken was functiescheiding een sleutelbegrip. De Amsterdamse stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren gaf dit principe vleugels, in navolging van zijn Franse inspirator Le Corbusier. Dichtbevolkte steden zouden leefbaar worden door wonen, werken, winkelen, recreatie en verkeer strikt van elkaar te scheiden. In Amsterdam en andere delen van het land schoten suburbane tuinsteden als paddenstoelen uit de grond. Rechte rijen strokenflats waarin uitsluitend gewoond werd. Het winkelgebied lag in het centrum van de wijk, doorgaans afgeschut door twee hoge flatwanden en voorzien van een overdekte galerij. Auto en trein werden in goede banen geleid op dijktaluds. Op winderige sportparken aan de rand van de stad kon worden gevoetbald of in een stadsbos gewandeld. In een latere fase van de naoorlogse stedenbouw beleefde het compleet afsluitbare winkelcentrum z’n opmars, inclusief uitgestrekte parkeervelden. Dit alles culmineerde in 1974 in een van Nederlands verst doorgevoerde stedelijke rationalisaties: Maxis.
Ongeveer in datzelfde jaar had de Nederlandse stedenbouw genoeg van het kille modernisme. Plotseling bouwden we twintig jaar lang knusse bloemkoolwijken met hoven en kronkelige woonerven. Daarna brak traag maar gestaag het huidige tijdperk aan van geplande functiemenging. Nieuwe wijken moeten wonen, werken, winkelen en recreëren mixen. We willen stadsstraten met een levendige ‘plint’.
Het Maxis-model heeft Nederland nooit echt veroverd. Inmiddels ontmoedigt de overheid dit soort shoppingcentra omdat ’t zeer milieuonvriendelijk is – Maxis veroorzaakt jaarlijks een paar miljoen nodeloze autoritjes. De Muidense mall heeft in een straal van anderhalve kilometer geen inwoners maar telt toch zo’n 40 duizend vierkante meter winkelvloer. De dichtstbijzijnde woonwijk is een halfuur lopen. Er arriveren geen trams of treinen – de website van Maxis geeft geen enkele verwijzing naar een ov-verbinding. Waarom zou je ook met 1500 gratis parkeerplekken, goedkoop tanken en een XXL carwash? In dat knooppunt van snelwegen, de elektriciteitscentrale en industrieterreinen wil geen wandelaar of fietser dood (of levend) gevonden worden.
Als megastore heeft Maxis het trouwens niet gered. Inmiddels is het een winkelcentrum met een Hema, Albert Heijn XL, C&A, Zeeman, Kruidvat en Xenos. Het doet me denken aan Frankrijk, waar ik de afgelopen jaren met mijn gezin op vakantie ging. In het land van Le Corbu, koning van de functiescheiding, slaagde het ‘Maxis-concept’ wel. Wat het heeft aangericht zag ik tijdens bezoekjes aan de vele monumentale stadjes vol grillrestaurants, steakhouses en pizzeria’s. We zochten er vergeefs een bakker, groenteman, slager, viswinkel, supermarkt, drogist en sportwinkel. Die zitten in de hypermarché buiten de bebouwde kom. Op dezelfde manier hebben Muiden, Muiderberg en Weesp een karig winkelaanbod. De detailhandel van IJburg en Diemen zal het niet makkelijk hebben. Hoe kan een slager in een duur pand aan de Pampuslaan op IJburg floreren als je op de Pampusweg in Muiden kiloknallers hebt?
Maar elk nadeel heb… Mocht corona deze zomervakantie onverhoopt onze vakantiereis blokkeren, dan weet ik hoe ik dicht bij huis een Frankrijk-gevoel kan benaderen. Op snikhete augustusdagen met het hele gezin in de auto naar Maxis. En elke dag een sorbet.