Ik hoorde over een vrouw op Zeeburgereiland die graag uitkeek over het Buiten-IJ, niet om de eenden, de wolkenpartijen, Durgerdam, de rijnaken, driemasters of frêle zeilboten, nee, haar ging het om de auto’s die op de A10 aan de overkant de Zeeburgertunnel in raasden. Ze werd er rustig van.
Er zijn nu eenmaal mensen die liever naar auto’s kijken dan naar overvliegende zilvermeeuwen. Die mensen vormen de doelgroep van Prins Pandjesbaas met zijn ambitie de Formule 1 naar Zandvoort terug te halen. Aan de andere kant heb je de liefhebbers van de rugstreeppad en de bontbekplevier. Lieflijke dieren met zelfbenoemde beschermheiligen die geen middel schuwen om de sierlijke witsnuitlibel van de ondergang te redden.
Het milieuactivisme en de wereld van de auto staan hier tegenover elkaar. De eerste partij is al naar de rechter gestapt.
Om de Grand Prix van Zandvoort met zijn brullende motoren en kirrende pitspoezen mogelijk te maken, nog een kwestie voor vastgeketende actievoerders: voor die pitspoezen moeten er wegen worden aangelegd, tunnels gegraven en tribunes worden opgetrokken. Dat zou het einde kunnen betekenen van menig heremietkreeft of zandhagedis. Wie denkt dat voor de ene zandhagedis er zo tien andere in de plaats komen, rekent buiten de waard van de dierenvriend. Elke dode zandhagedis is er een te veel.
Het zal Prins Pandjesbaas worst zijn. Van oudsher scheuren de Oranjes graag over de wegen, wat al of niet met brokken gepaard gaat. Lachend wordt de schade weggewuifd.
Hoe komen de tienduizenden raceliefhebbers in Zandvoort? Daar kijkt de overheid om de hoek. Zeven miljoen belastinggeld dragen we bij aan de hobby van Prins Pandjesbaas. Want als een prins iets nodig heeft, springen autoriteiten in het gelid. In plaats van vier treinen per uur zullen veel dikkere kabels in de bovenleiding twaalf treinen per uur mogelijk maken. En dat gaat ten koste van de nodige strandbiet, zilt torkruid en kruisbladgentiaan, waar de milieustrijders zich druk om maken.
Het wachten is op klimaatactivisten die met zijn allen naast elkaar op het circuit gaan liggen om de Grand Prix tegen te houden. Ik moet ze waarschuwen: een prins rijdt altijd door.