Sport

Honkballer René Veen van OVVO: ‘Het is net schaken, je moet steeds vooruitdenken’

René Veen is al veertig jaar vergroeid met honkbal. Hij speelde voor velerlei clubs, waaronder Giants en TIW in Diemen, Thamen in Uithoorn en Falcons in Lelystad. In verschillende periodes kwam hij zo’n vijftien jaar uit voor OVVO. Bij laatstgenoemde vereniging, omsingeld door voetbalclubs op Middenmeer, traint hij het eerste team. In noodgevallen speelt hij mee als pitcher (werper). OVVO is momenteel weinig succesvol: in 2019 werd alsmaar verloren, vaak met 3-14 of zelfs 0-21. Maar René blijft positief.

Wat zijn jouw voornaamste honkbalkwaliteiten?
“Ik was altijd pitcher, moest zorgen dat de tegenstander de bal niet kon slaan. En ik was outfielder, moest proberen te vangen als iemand geslagen had. Ik kon een redelijke bal gooien vroeger. Nog steeds wel, maar ik heb vier jaar geleden, dankzij het honkbal, een schouderoperatie moeten ondergaan. Ik gooi daardoor met minder snelheid. Ik softbal nu met jongens met wie ik altijd honkbalde, met sommigen al 35 jaar. Om goed te blijven honkballen moet je veel trainen en we zijn iets minder fanatiek geworden. De spelregels zijn bijna gelijk, maar bij softbal wordt onderhands gegooid, zijn de honkafstanden korter en is het veld iets kleiner.”

Wat maakt honkbal zo mooi?
“Mensen denken vaak dat het statisch is, alsof alleen de werper en de catcher iets doen. Maar het is net schaken, je moet steeds vooruitdenken; wat moet ik doen als de bal daarheen gaat? Waarheen moet ik gooien als hij zus of zo doet? Tijdens het spel is er strijd, erna één grote familie. Bijna iedereen kent elkaar in het honkbalwereldje. Het spel spreekt weinig mensen aan. Andersom heb ik dat met voetbal; dat zijn elf man die achter een bal aan rennen, verder niets. Overigens hadden veel voetbalclubs op Middenmeer vroeger een honkbalafdeling.”

OVVO verliest wekelijks. Is het nog leuk?
“Ik vind het absoluut leuk, anders had ik allang de pijp aan Maarten gegeven. Ik train een ontzettend leuke, jonge groep. Tot de vijfde, zesde inning kunnen we meekomen, maar daarna gooien we niet goed genoeg en dat is funest. Wij hebben groot gebrek aan goede pitching. En als de scheids een worp in ons nadeel interpreteert, moet je het in je hoofd omzetten en anders gooien. Niet iedereen verwerkt zo’n beslissing even makkelijk en soms worden daardoor fouten gemaakt. We maken de naam OVVO (Op Volharding Volgt Overwinning, red.) nog niet waar. Maar het kwartje gaat vallen en we gaan sowieso winnen. Is het nu niet, dan volgend jaar wel. Daar ben ik gewoon heel positief in. Er zou wat ledenaanwas moeten zijn, we zijn een van de oudste honkbalclubs van Nederland. Toen ik in 1986 kwam zaten de tribunes vol, in de veertiger en vijftiger jaren is OVVO zes keer landskampioen geweest. Er ligt veel historie hier op Middenmeer.”