De Jas

‘Hier ben ik volwassen geworden’

Eva Kelder (1980) was journalist en programmamaker, tot ze haar passie voor fictie ontdekte. In 2014 debuteerde ze met haar roman Het leek stiller dan het was, dit jaar verscheen Een charismatisch defect. Een nieuw boek is in de maak. Ze woont in Watergraafsmeer, wat ze deels een suffe slaapbuurt vindt. “Maar het is ook de buurt waar ik volwassen ben geworden.”

Watergraafsmeer
“Je past je aan je buurt aan. Sinds ik een kind heb, kom ik toch minder in de stad. Dit is ineens ook de stad voor mij. Vorige week las ik een vlammend betoog van Aaf Brandt Corstius in Het Parool over hoe geweldig Watergraafsmeer is. Nou nou, dacht ik. Het is hier ook truttig, en slaperig en rijk. Maar het heeft me ook wat gebracht. Toen we hier kwamen wonen was ik net begonnen met fictie schrijven. Een saaie buurt is een writer’s goldmine. Ik kon niet naar de kroeg, alleen maar zitten en schrijven. Het puberale ging eraf. Dit is ook de buurt waar ik volwassen ben geworden.”

Vluchtelingen
“In de buurt zijn meerdere opvangcentra, voor vluchtelingen, daklozen en psychiatrische patiënten. Dus aan de ene kant heb je de bakfietsen en de Oililykindjes, en aan de andere kant word je continu door daklozen aangesproken. Dat is een grappig contrast. Mijn vriend is een keer bij weer zo’n inloopavond voor verontruste buurtbewoners geweest. Daar zeggen ze verschrikkelijke dingen, vooral over vluchtelingen. Maar ik vind het wel leuk dat ze er zijn, het maakt dit rijke buurtje toch beetje stads.”

Iets nuttigs doen
“Dit plein, het Christiaan Huygensplein, heb ik zien veranderen van smoezelig tot één met een hippe bakker en hippe cafés. Ik vind het nog steeds lelijk, maar je hoeft nu niet meer tien minuten te fietsen voor koffie of een borrel. Als ik zit te schrijven geef ik mezelf opdrachten, om een uitje te hebben, een beetje beweging – zitten is het nieuwe roken, zegt mijn zus die ook schrijver is. Maar dan moet ik wel iets nuttigs doen, onderbroeken kopen of zo. Het mag geen tijdverspilling zijn. Dan loop ik naar Oostpoort. Of boekhandel Linnaeus, ook een fijne plek. Als ik mezelf wel vrij geef, kom ik graag in Science Park, met café Polder en de campus. Of in het mooie Flevopark, waar destilleerderij ’t Nieuwe Diep staat. Dat is zo’n gave plek.”

De bieb
“Met mijn zus, die ook schrijver is, geef ik een paar keer per maand schrijfworkshops in OBA Linnaeus, aan kinderen en volwassenen. De verhalen die mensen er schrijven lezen ze ook voor. Zo leer je de buurt en de geschiedenis ervan wel kennen. Want mensen putten vaak uit persoonlijke ervaringen. Dan denk ik wauw, het is een deel van de geschiedenis die ik hoor. Er komt een ander publiek dan hier rond het Christiaan Huygensplein, heel gemêleerd. Ik wilde iets doen voor de buurt, en verhalen schrijven is een mooie manier van iets geven. Het heeft me in de buurt gebracht.”

Openbaring
“Op reis als journalist ontdekte ik dat ik geen meer genoegen nam met wat mensen me vertelden. Ik kreeg de neiging dingen uit te vergroten. Dat is geen goede werkhouding voor een journalist. Bij Crea, tijdens een cursus proza schrijven, kreeg ik de opdracht met tien steekwoorden een verhaal te maken. Dat was het leukste ooit. Ik wist: ik moet verhalen schrijven. Het was een openbaring. Ik kan iets, dacht ik, ik blink ergens in uit. Zó voelt het om van iets veel te houden, om ergens passie voor te hebben.”

Kluizenaar
“Ik heb discipline, dat helpt. Want je wordt wel een kluizenaar van schrijven. Mijn leven is enorm veranderd. Ik was altijd bezig met vrienden en feestjes. Nu moet ik mezelf wapenen tegen invloeden van buitenaf. Boeken zijn altijd bij je, je blijft nadenken. Ik werk nu aan mijn derde roman, over een moeder met drie kinderen die alleen houdt van haar oudste zoon. Hij loopt op een dag de deur uit om nooit meer terug te komen. De moeder gaat op zoek, uiteindelijk ook naar zichzelf. Ik haal mijn inspiratie uit het leven zelf, op één anekdote kan je een boek baseren. Je helemaal afzonderen van de wereld kan daarom nooit.”

Lees ook, onder anderen, Chris Bajema en Annabel Nanninga in De Jas.