De beste architecten hebben geen referentiebeelden nodig, hun tekeningen en schetsen spreken voor zich. We don’t use references, krijgt de nieuwkomer op een gerenommeerd kantoor te horen van de assistent-ontwerper. Toch is het verleidelijk om referentiebeelden te gebruiken in een presentatie. Met een paar foto’s van gerealiseerd werk, niet noodzakelijkerwijs van jezelf, krik je een presentatie behoorlijk op. Twintig jaar geleden scheurde ik een foto van een geweldige trap uit een tijdschrift. Met ‘onzichtbaar’ plakband plakte ik de foto op een vel papier, met daaronder een uitgeknipt reepje getypte tekst. Nu gaat het zo: Okay how many pages? Make it thirty. Put that one in, and that one and…
Onlangs kreeg ik een presentatie onder ogen van vijftig pagina’s A3 waarvan meer dan de helft referentiebeelden. Het begon met foto’s van zomerse tuinen in bloei, vervolgens mannen in broekpakken die tomaten plukken, vervolgens een foto van een restaurantzaal waar die tomaten kennelijk gegeten worden, ten slotte een foto van een gaaf modern gebouw in de bergen van Zuid-Spanje. U raadt al waar dit heen gaat: globalisering.
Foto’s van gebouwen uit andere werelddelen komen net zo makkelijk op het scherm als foto’s van lokale architectuur. Dit is geen probleem als de condities te vergelijken zijn. Het gaat mis als een foto van een gebouw waarvan de gevel voor de helft uit zonwering bestaat als referentie voor een gebouw in Nederland gebruikt wordt. Trends verspreiden zich sneller over de wereld: Cortenstaal rules, net als zwarte stalen kozijnen.
Op Pinterest en Arch Daily komen alleen de beste projecten bovendrijven. Opdrachtgevers verzamelen de foto’s ook en verwachten van hun architect dezelfde kwaliteit. Voor de architecten is het een uitdaging, maar de druk neemt toe. Over de hele linie zal de kwaliteit omhoog gaan. Een goede ontwikkeling dus, al wil ik als architectuurcriticus van de Brug waarschuwen voor copy-paste gedrag: dit wordt direct opgemerkt en in deze column besproken.