Een echte man trekt ’s nachts het bos in met een bijl. Het liefst bij volle maan, als het zilveren licht door de naalden valt en de boswachter zich heeft teruggetrokken in zijn boswachtershuis. De man zoekt zijn prooi en velt hem met vier, vijf rake klappen; dan sleurt hij het kadaver mee naar huis om er zijn gezin blij mee te maken.
Zo staat het in de kinderboeken, met mooie plaatjes erbij. De werkelijkheid is schraler. Als ik vanavond naar het bos ga met een bijl om een kerstboom om te hakken, zit ik drie uur later in een politiecel en mag mijn gezin blij zijn me terug te zien voor de kerstviering in het wijkcentrum. Echte mannen mogen hooguit nog een kerstboom kopen bij de supermarkt op zaterdagochtend, of bij de vriendelijke bio-kerstboomkapper die ze zelf uit Denemarken importeert, en die met de bakfiets of vastgesjord op de belastingvrije Prius naar huis vervoeren – dat is er dus van ons geworden.
Geen man meer die een dier gaat schieten voor het kerstdiner. Ze zien je aankomen, thuis.
Ik mag niet eens meer grappen maken over de drie konijnen in de Vinextuin, en wat je daar allemaal mee kunt doen.
Nee, het kerstfeest is er niet leuker op geworden. Het kerstdiner was al langer in handen van het grootkapitaal, en nu is de kerstboom aan de beurt. Je haalt ze bij de supermarkt: een waarachtige ‘Servische spar’ kost bij Deen 13,98 euro. Albert Heijn deed ze meteen maar in de bonus: de ‘AH Nordmann gezaagd’ van 24,95 voor 14,95, de ‘AH Nordmann potgeteeld’ van 34,95 voor 24,95.
Eventueel kan de echte man terecht bij IKEA waar een ‘Abies Nordmanniana’ voor een euro te verkrijgen is – dan moet je er wel een tegoedbon van 19 euro bij kopen, waardoor je uiteindelijk weer thuiskomt met een bak volslagen overbodige kerstballen. Niks gaat voor niks en alles heeft zijn prijs. Daar sta je dan, met je ballen.
Een echte kerstboom ruikt naar naalden. De bomen van de Albert Heijn ruiken naar stervend hout. Wie ooit in de eeuwige bossen van Scandinavië is geweest, in het permanente duister van de donkertijd, en er het geritsel van de stilte heeft gehoord, schaamt zich voor die stekjes van anderhalve meter.
Kerstbomen zijn decorstukken geworden, in massa’s verkocht op de parkeerplaatsen van het consumentisme. Zelfs die geinige actie van Staatsbosbeheer op de Veluwe, waar mensen hun eigen boompje mogen kappen in beschermd natuurgebied, is toch echt een marketingtruc. Een viral om gratis publiciteit te creëren voor het Nationaal Park De Hoge Veluwe, waar je een kaartje voor moet kopen en waar je na zonsondergang niet meer mag komen en zeker niet met een bijl.
‘Kerstboomsector professionaliseert’, is de kop boven een artikel dat ik in een vakblad vond, ter ere van de oprichting van de Vereniging voor Nederlandse Kerstboomkwekers. Letterlijk citaat: ‘Het voorkomen van naaldval is een van de speerpunten (…). Vroegtijdig afvallen van naalden wordt door de consument als vervelend en ongewenst ervaren en het is een van de redenen waarom er consumenten zijn die kiezen voor een duurdere kunstboom.’
Onderwijl krijgen wij echte mannen op televisie te zien hoe we Kerst moeten vieren, in een reclamespot van Albert Heijn of van al die andere grootbedrijven, die allang weer bezig zijn met het voorbereiden van Pasen. Volgend jaar gaat vrees ik het hele kerstverhaal bij Albert Heijn in de bonus. Plus bijbehorende spaarkaartactie met plastic Jozefs, Maria’s en guitige herdertjes.
Spaar ze allemaal!
Vanavond ga ik naar de Diemer Vijfhoek met een bijl en een luchtbuks. Denk ik nu. Maar als het avond is, zal ik iets anders besluiten.