De Jas

Elke Geurts: ‘Ik ben geïnteresseerd in alles wat niet gezegd, maar wel gedacht wordt’

Elke Geurts (1973) schrijft naast een column voor de Brug en haar blog Elke Dag, verhalen waarin ze het onbehagen opzoekt. Deze maand verscheen haar nieuwe boek De weg naar zee, waarin moeder Tessa worstelt met het gegeven dat haar dochter Summer niet haar gedroomde evenbeeld geworden is. Integendeel. Plastische chirurgie moet eraan bijdragen dat niet meer zichtbaar is dat ze het syndroom van Down heeft.

Hoe ben je tot dit onderwerp gekomen?
“Ik las in de krant een artikeltje over kinderen met downsyndroom die plastische chirurgie ondergaan om er normaal uit te zien. Daarmee werd mijn interesse gewekt. Ik dacht: waar zijn we mee bezig? Toen ik langer over het onderwerp nadacht begreep ik ook de andere kant van het verhaal. Toen ik op vakantie was aan zee, liep ik met een bolderkar met daarin drie kinderen, mijn eigen kinderen en een vriendinnetje van mijn dochter, door het mulle zand. Het was heel zwaar. Ik vond het een mooi beeld voor een verhaal. In plaats van die drie kinderen, plaatste ik een stevig meisje met downsyndroom in die kar. Zo is het verhaal geboren.”

Vanaf de eerste bladzijde vermoedt de lezer dat het verhaal niet goed af zal lopen. Beleef je hier als schrijver stiekem een satanisch genoegen aan?
“Als ik aan het schrijven ben, denk ik niet aan de lezer. Dat komt pas later. Soms hoor ik van mensen dat ze mijn verhalen heftig vinden. Ik weet nog niet wat het effect van dit verhaal zal zijn. Ik heb lol gehad tijdens het schrijven.
Ik heb weinig mededogen met mijn hoofdpersonage Tessa gehad, maar ik hou wel veel van haar. Ze heeft het beste voor met haar kind en ze doet heel erg haar best om erbij te horen, maar ze is helemaal alleen, gescheiden en dan heeft ze een vriendschap met een vrouw die een perfect kind heeft. Die vriendschap loopt natuurlijk ook niet echt.”

Je schrijft de meest gruwelijke dingen op, nachtmerries voor ouders. In Het besluit van Dola Korstjens beeldt een moeder zich in dat ze de fontanel van haar baby per ongeluk doorprikt met een scherp potlood. Zijn er grenzen aan wat je op kunt schrijven?
“Alles moet benoemd kunnen worden en alles moet kunnen worden opgeschreven. Ik ben bijzonder geïnteresseerd in alles wat niet gezegd, maar wel gedacht wordt. Je onbewuste is erg onbetrouwbaar. Ik probeer deze gedachten begrijpelijk te maken.”

En zijn er grenzen aan wat jij kunt opbrengen om op te schrijven?
“Er zijn wel dingen die ik niet wil opschrijven. Ik heb geen zin om een verhaal te schrijven over een kind dat leukemie krijgt, of over een kind dat een ongeluk krijgt. Daar wil ik niet aan denken. En het interesseert me niet per se. Schrijven is ook bezweren van het ongeluk. Je hoort ook regelmatig van schrijvers die op die manier het ongeluk over zich af lijken te roepen. Het ongeluk komt in mijn verhalen meestal niet van buitenaf, maar bij de personages zelf vandaan. Dat vind ik het interessantste, hoe de mens het vooral zichzelf moeilijk maakt.

Een van je favoriete boeken is Dorst van Michael Kumpfmüller, over een moeder die haar kinderen tijdens een hittegolf opsluit in een kamer in huis en vervolgens tien dagen rond het huis cirkelt, familieleden en vrienden bezoekt, maar steeds uitstelt om terug te gaan naar die kamer. Je beschrijft het boek als bijna ‘ondraaglijk om te lezen’. Hoop je dit ook met je verhalen te bereiken?
“Ik heb grote bewondering voor dat boek, het was gruwelijk om te lezen. Het heeft me geïnspireerd, maar het was wel heel erg zwaar.” Ze lacht: “Duitse literatuur hè. Ik wil graag dat mijn boeken ook licht zijn. Humor vind ik daarom ook erg belangrijk. Zonder zelfspot zijn we nergens. Dat is ook de belangrijkste strohalm voor Tessa. Ze maakt grapjes over haar eigen situatie. Helaas voor haar begrijpt niemand haar grapjes en kan ook niemand erom lachen.”

Eerst schreef je een verhalenbundel (Het besluit van Dola Korstjens, 2008), vervolgens een bundel met novellen (Lastmens, 2010) en nu een roman. Je verhalen zijn steeds langer geworden. Kwestie van oefening?
“Ik wilde altijd graag een roman schrijven. Ik heb al twee keer eerder een poging gedaan. Sterker nog: ik was eigenlijk al twee jaar bezig met een andere roman. Toen het verhaal voor driekwart af was, liet ik het aan mijn man lezen. Na vijf bladzijden zei hij: ‘Dit is niks.’ Hij vond het verhaal te abstract. Mijn eerste reactie was: ‘Jij bent ook dom.’ Hij zei: ‘Dit is poëzie.’ En hij had geen zin om driehonderd bladzijden poëzie te gaan lezen. Wat er mis aan was: het boek had geen andere laag om uit te putten. Er was geen onderstroom. De weg naar zee heb ik in drie maanden tijd geschreven. Ik heb gebruikgemaakt van het mislukte boek, van het gevoel: het is niet wat het had moeten worden. Dat gevoel heeft Tessa bij haar dochter.”

In je column en je blog schrijf je liefdevol en met humor over je kinderen. Dat staat haaks op de manier waarop de ouders in jouw verhalen met hun kinderen omgaan.
“Soms denken mensen dat ik een hele nare moeder ben, maar er is een verschil tussen mijn verhalen en mij als moeder.”

Wat vind je van de jas?
“Ik vind hem niet bij me passen.”

Paspoort
Naam: Elke Geurts
Achtergrond: studeerde Dramaschrijven en Literaire Vorming aan de HKU, schreef theaterstukken
Beroep: schrijver, blogger, columnist, schrijfdocent bij Crea
Geboren: 11 juni 1973, Nijmegen
Boeken: Het besluit van Dola Korstjens (2008), Lastmens (2010), De weg naar zee (2013)

Lees ook, onder anderen, Peter Faber, Wilbert Mutsaers en Dieuwke Wynia in De Jas.